‹ Ster van Bethlehem: EngelenRujm-el-Hiri (Deut 3:11) ›
De toekomst (Jes 11: 6-9)
Gepubliceerd op 20-11-2005

"En de wolf zal met het lam verkeren, en de luipaard bij den geitenbok nederliggen; en het kalf, en de jonge leeuw, en het mestvee te zamen, en een klein jongske zal ze drijven. De koe en de berin zullen te zamen weiden, haar jongen zullen te zamen nederliggen, en de leeuw zal stro eten, gelijk de os. En een zoogkind zal zich vermaken over het hol van een adder; en een gespeend kind zal zijn hand uitsteken in de kuil van den basilisk. Men zal nergens leed doen noch verderven op den gansen berg Mijner heiligheid; want de aarde zal vol van kennis des HEEREN zijn, gelijk de wateren den bodem der zeebedekken."

(Jesaja 11 vers 6-9)


Hieraan moest ik denken toen ik onze hond met de kleine poesjes zag.


Tags: Familie, Jesaja, Uncategorized
Gerelateerde onderwerpen: Jesaja

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken