‹ Strafwetgeving in het Oude TestamentKoehandel (Lea & Rachel) ›
Moerbezienboom (2 Sam 5:23-24)
Gepubliceerd op 04-12-2005

'De moerbeitoppen ruischten;'
God ging voorbij;
Neen, niet voorbij, hij toefde;
Hij wist wat ik behoefde,
En sprak tot mij;

Nicolaas Beets, Dennenaalden, 1892 -1900


In 2 Samuel 5:23-24 wordt gesproken over de moerbezienboom (SV), andere vertalingen geven de moerbeiboom (NV), balsemstruiken (NBG, WV) of een pijnboom (Leidse Vert.). De letterlijke betekenis is "wenende bomen, tranenstruik" waarschijnlijk wordt hiermee de mastix terebint bedoelt, waarvan het melkachtig sap de boom "huilend" verlaat.

Als het gaat waaien dan klapperen de takken vaak tegen elkaar welke dan lijken op het geluid van een geluid van treden/voetstappen, "van marcherende voeten", vandaar dat de Willibrord Vertaling zo mooi vertaald: "Zodra u in de toppen van de balsemstruiken het geluid van voetstappen hoort".


Tags: 2 Samuel, Flora, Moerbeiboom
Gerelateerde onderwerpen: Moerbeiboom

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken