‹ Doe je werk van harteSter van Bethlehem: (Super)Nova ›
Astrologie en de Bijbel (2)
Gepubliceerd op 16-12-2005

De vorige keer is het ontstaan van astrologie en enkele achtergronden behandeld, dit naar aanleiding van een boek uitgegeven door Bullinger.

Deze keer wil ik ingaan wat de Bijbel zegt over astrologie. De Bijbel spreekt hier niet uitvoerig over, maar wat het erover zegt is bijna altijd negatief. De enige positieve, of beter gezegd neutrale, verwijzing is die van de 'Magoi' die de "ster" van het kind Jezus zagen. Het woord Magoi kan men vertalen als astrologen. En het is mogelijk, dat zij geinformeerd waren door de profetieën uit de Bijbel over de komst van de Verlosser. De huidige hypohese is dat deze 'ster' een conjunctie van planeten was. Het feit dat God hierdoor sprak wil nog allerminst zeggen dat hiermee astrologie gelegaliseerd is (God sprak ook eens door de ezel van Bileam! Daarom is het nog niet zo dat alle ezels spreken).
Aan de andere kant is de Bijbel zeer duidelijk in zijn waarschuwingen tegen astrologen en andere practiserenden van toekomst voorspellen. Jesaja 47:13 zegt tegen de astrologen" "zij die de hemel waarnemen, die in de sterren kijken, die de nieuwe manen voorzeggen; en laat ze u verlossen van die dingen, die over u zullen komen. ... het vuur zal ze verbranden". In 2 Koningen 17: 16 wordt verhaalt van de Israelieten die vervallen in de aanbidding van alle heir des hemels en wat kwaad was in de ogen des Heren. In vers 30 worden zelfs een aantal sterrenkundige objecten genoemd welke worden vereerd:

Andere verwijzingen naar astrologische verering van sterren kan men vinden in Amos 5:25-27 en Handelingen 7:42. Hierbij moet men in het achterhoofd houden, dat dit ten zwaarste verboden was (Deut. 4: 19; 17: 3; Job 31:26 "Dat gij ook uw ogen niet opheft naar den hemel, en aanziet de zon, en de maan en de sterren, des hemels gansche heir; en wordt aangedreven, dat gij voor die buigt, en hen dient.") Ook een Jeremia (10: 2) waarschuwde de mensen om niet bang te worden van de tekenen aan de hemel, zelfs als de anderen dat wel doen. Tot slot dient Daniel genoemd te worden die leefde gedurende de Babylonische ballingschap en daar de reeds eerder behandelde astrologen tegen kwam. Belangrijk is de afwijzing die hier tegen deze praktijken wordt genoemd: "De verborgenheid, die de koning eist, kunnen de wijzen, de sterrenkijkers, de tovenaars en de waarzeggers de koning niet te kennen geven." (Dan. 2: 27)

Een volgende keer wil ik ingaan op de moderne astrologie en of dit een wetenschap is.


Tags: Astronomie
Gerelateerde onderwerpen: Astronomie

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen