‹ Weblog Jim WestDe verwording van de kerk (3) ›
Vreemdeling in Egypte
Gepubliceerd op 18-01-2006

Den Edomiet zult gij voor geen gruwel houden, want hij is uw broeder; den Egyptenaar zult gij voor geen gruwel houden want gij zijt een vreemdeling geweest in zijn land. Aangaande de kinderen, die hun zullen geboren worden in het derde geslacht, elk van die zal in de vergadering des HEEREN komen.

Deuteronomium 23: 7-8

Af en toe kom je van de Bijbelteksten tegen waarvan je zegt, dat heb ik nou nooit geweten. Zo ook vandaag, kom voor het eerst bij een nieuwe zakenrelatie, dus het is dan altijd afwachten wat voor soort bedrijf en wat belangrijker is wat voor soort persoon het is met wie je hoopt zaken te gaan doen. Je doet je huiswerk kijkt op hun website, probeert één en ander over hun te weten te komen. Groot was dan ook mijn verbazing, dat ook zij hun huiswerk gemaakt hadden EN nog meer dat zij op mijn blog hadden gekeken.

Tijdens de algemene introductie, kwam de opmerking dat ze op mijn blog hadden gekeken en of ik wel eens had gehoord dat de Egyptenaar van het derde geslacht opnomen zal worden in de vergadering van de Heer? Het zou ergens staan in Deuteronomium en of ik daar eens mijn mening over wou zeggen. René bij deze mijn eerste opmerkingen over deze tekst:

Wat mij opviel is dat de Joodse geleerde Rambam dit 55ste gebod van de Joden iets anders interpreteert: Het is ons verboden om de Egyptenaren af te wijzen, als hij zich bekeerd tot het Judaïsme. Ook andere Joodse geleerden zoals Rashi hebben eenzelfde interpretatie. Als argumentatie, dat de Egyptenaar eerst een proseliet (bekeerling tot het Joodse geloof) moet worden, wordt afgeleid van het vers 8 waar wordt vermeld tot het derde geslacht, de vraag die we ons moeten stellen is het derde geslacht vanaf wie? Terecht is volgens mij de interpretatie dat het gaan om hen die tot het Joodse geloof zijn gekomen. Nu weten we dat er Egyptenaren, of afstammelingen van deze, tijdens de Exodus meegingen (Ex 12:38; Lev 24:10; 1 Kr 4:18) en blijkbaar werden deze "allochtonen" niet direct opgenomen door de Joden en dat deze later, zoals blijkt uit 1 Kr 4:18, volledig geassimileerd met het Joodse volk. Deze stelling dat het om bekeerde Egyptenaren gaat wordt nog eens onderbouwd door de geschiedenis van Rachab (Jozua 6:23), waaruit blijkt dat er na hun bekering eerst een periode van onderwijzing nodig was en dat ze pas daarna volledig werden opgenomen.

Rashi geeft nog een andere aanwijzing, hij stelt zich de vraag waarom dit gebod is gesteld en geeft als antwoord: omdat zij in tijd van [hongers-]nood voor u herbergzaam waren, waarmee hij verwijst naar de periode van Jozef toen zijn familie naar Egypte verhuisde. Hij ziet het dus ook als een wederzijdse dankbaarheid, er was een tijd geweest dat de Egyptenaren de Joden gunstig gezind waren en dat hierdoor, naast hun bekering, de mogelijkheid werd geschapen dat zij "in de vergadering van de Heer" konden worden opgenomen.

Hetzelfde geld ook voor ons christenen, door onze bekering EN door de kruisdood van Christus is het ook voor ons mogelijk geworden om als allochtonen, jodengenoot en medeerfgenaam te worden (Ef 3:6).


Tags: Uncategorized

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken