‹ Keren-Happuch (Job 49:14)Drekgoden ›
De hond
Gepubliceerd op 07-02-2006

Een van de eerste huisdieren van de mens is de hond. En zeg nou zelf, je kunt veel vreugde aan zo'n dier beleven. Met zijn aandoenlijke trouwe ogen weet hij bijna alles van je gedaan te krijgen.


Onze hond is christelijk opgevoed, alle 'kruimekens' die van de tafel vallen (Mat 15:27) worden zorgvuldig door haar (het is nl. een vrouwtje) opgegeten. Als we met haar gaan wandelen, dan kan het niet anders dat zij haar soortgenoot, de 'windhond', nadoet en soepel rent van hot naar her (Spr. 30:31), om vervolgens uren lang uit te hijgen omdat zij zo "moe" is. In de tijd van Job werden de honden gebruikt als bewakers van de kudde, (Job 30:1), niet zozeer om de kudde bijeen te houden, maar vooral om de roofdieren 's nachts af te weren. Zo ook onze hond die dag in dag uit trouw ons huis bewaakt, zodra er maar iemand in de buurt van de deur komt, slaat zij aan. Dit beeld wordt gebruikt in Jesaja waar de leiders van het volk, die niet goed waken, worden vergeleken bij stomme honden, die niet blaffen als er gevaar aankomt (Jes. 56:10).

Toch stond de hond niet hoog aangeschreven in het oude Israel, verschillende teksten spreken over de hond en zijn gewoonten in ongunstige zin (Ps. 22:17; Spr. 26:11). Voor de mens konden deze troepen honden zelfs gevaarlijk zijn (Psalm 22:17, 21). Ze wisten ook overdag hun prooi te vinden (1 Kon. 22:38; 2 Kon. 9:36). Het kon dan ook niet anders dat negatieve kant van de hond ervoor zorgde dat het woord hond een scheldwoord werd (1 Sam. 17:43). In een latere periode werd hond een aanduiding voor de heidenen, omdat die naar de Joodse opvatting onrein waren. Zelfs Christus gebruikt het, zij het in een verzachte vorm (Matth. 15:26). Soms worden ze aangeduid als een type valse leraars (Filip. 3:2), of duiden ze mensen aan die terugvielen in de wereld (2 Petr. 2:22).


Tags: Fauna

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs