‹ Ginsburg Bijbel onlineHebreeuws ›
Mefiboseth
Gepubliceerd op 12-06-2006

David had met Jonathan een verbond gesloten dat David als hij de troon in bezit had genomen om de familieleden van Jonathan te beschermen (1 Samuel 20-13-17). Op een ander tijdstip deed hij dezelfde belofte aan Saul (2 Sam 24-20-22) dat hij Saul's familie niet zou doden als hij de troon had bestegen. Dit is zeer uitzonderlijk daar het in de oudheid (en zelfs tegenwoordig) bij oosterse vorstenhuizen de gewoonte was dat een nieuwe koning of machthebber alle familieleden van het vorige vorstenhuis uitroeide/vermoordde. David deed dus tweemaal de belofte dat hij dit niet met Saul's familie zou doen.

Jaren na deze belofte tijdens één van de weinige perioden van vrede in David's regering, herinnerde hij zich deze belofte en vroeg zich af of er nog "iemand over was van het huis van Saul" (2 Sam 9:1) zodat hij "trouw zal bewijzen ter wille van Jonathan". Wat in deze passage opvalt dat in het Hebreeuws voor "trouw" een woord staat wat we ook kunnen vertalen met "genade". Genade en trouw is een positieve en onvoorwaardelijke aanvaarding van iemand, een totale loyaliteit aan iemand, ongeacht wat die persoon ook mag zijn.

Dit laatste blijkt ook uit de vraag van David "is er nog iemand", hij vroeg niet "is er nog iemand die het verdient". Als de vroegere knecht van Saul, Siba als antwoord geeft "Er is nog een zoon van Jonathan, die verlamd is aan beide voeten" (2 Sam :9:3), dan gaat David niet op deze opmerking in, hij vroeg niet "hoe ernstig de situatie is" of "hoe kon dit gebeuren", maar vroeg "waar kan ik deze man vinden". Dat is trouw, genade, niet kieskeurig maar direct aanvaarden.

We komen vervolgens er achter dat deze Mefiboseth zich bevind (met zijn familie) in een plaats die Lo-debar wordt genoemd (2 Sam 9:4), Lo betekent in het Hebreeuws "geen" en debar is afgeleid van een woord dat "weide of grasland" betekent. Deze nakomeling van Jonathan bevond zich dus op een een of ander verlaten, dor stuk land in Israël. Zeer waarschijnlijk omdat hij op de hoogte was van de gewoontes van oosterse vorstenhuizen om ieder lid van een vorig vorstenhuis te doden, was hij hier naar toe gevlucht en hield hij zich hier verborgen.

U kunt zich de ontsteltenis van deze Mefiboseth voorstellen toen daar plotseling afgezanten van David bij hem voor de deur stonden en hem meenamen naar de koning. De angst van deze man komt naar voren als "hij zich op zijn aangezicht wierp en zich neerboog" (2 Sam 9:6) en zegt "wat is uw knecht, dat gij u bekommert om een dode hond, als ik ben" (vs 8). Hoe groot zal zijn dankbaarheid zijn geweest toen hij hoorde dat hij niet alleen al de landerijen van zijn vader en opa kreeg, maar ook nog eens als zoon door David werd geadopteerd.

Wat een schitterend gezicht moet het tijdens de maaltijden van David zijn geweest als de bel rinkelde en de familieleden en gasten kwamen de eetkamer binnen. Eerst de schrandere Amnon, daarna de gespierde Joab als een van de gasten, daarna de knappe Absalom met zijn vertederende zus Tamar en dan het geluid van de krukken van Mefiboseth die daar aan kwam hobbelen. Zijn dankbaarheid blijkt als hij jaren later tegen David zegt "Maar ik weet dat u als een engel van God bent ... Ik en al mijn verwanten konden alleen de dood van u verwachten, maar in plaats daarvan hebt u mij geëerd door mij samen met uw vaste gasten aan uw eigen tafel te laten eten!" (2 Sam 19:27-28).
Als David Mefiboseth dan wil belonen dan is het eenvoudige antwoord van Mefiboseth "Ik ben al lang tevreden dat u gezond en wel terug bent". (2 Sam 19:30). Hieruit blijkt dat de loyaliteit wederzijds was.

Opgeslagen onder: Mefiboseth


Tags: Personen

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij