‹ Johannesbroodboom (2)Kappertje ›
Tweede Holocaust in voorbereiding
Gepubliceerd op 19-09-2006

Ik kreeg enige dagen geleden een artikel van Edjan Westerman, een theoloog en predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland. Dit artikel geeft mijns inziens een goede analyse van het Midden-Oosten conflict, heb daarom de schrijver om toestemming gevraagd zodat ook anderen toegang tot dit zeer interessante artikel zouden hebben.


Tweede Sjoa in voorbereiding ! – niet te geloven ! ?

Ongekend duister was de ‘toekomst’ waarin de Joden verdwenen, die in de jaren ‘39 - ’45 van de vorige eeuw door de Nazi’s werden weggevoerd.
Nooit eerder was in onze landen op zo’n grote schaal de haat jegens het Joodse volk tot ‘in aller Konsequenz’ doordacht en uitgevoerd.
Waarschuwende stemmen klonken wel degelijk, maar voorafgaand aan en tijdens de oorlog konden velen zich een dergelijke systematische uitroeiing van het Joodse volk gewoon niet voorstellen. Zelfs waren er Joden die hun koffers pakten en – misschien tegen beter weten in – nog hoopten op een leefbare toekomst in ‘het oosten’. Ongeloof en verbijstering tekenden dan ook de reactie van velen toen de omvang van deze vernietiging na 1945 tot ons begon door te dringen.
Aanvankelijk leken ook wij – regeringen en gewone burgers in Europa – vooral slachtoffer te zijn van ons onvermogen om ons zulke duisternis voor te stellen. In zekere zin was dat ook wel comfortabel en kon zo vooral bij de Nazi’s de schuld aangewezen worden. Een grotere afstand in de tijd en een meer genuanceerd zicht op onszelf laat onze ‘onwetendheid’ minder onschuldig zijn en laat zien dat de consequente uitvoering van de Endlösung in de landen van Europa op z’n minst mede mogelijk gemaakt werd door morele apathie, aanwezig antisemitisme, anti-joods kerkelijk denken en het verlangen om vooral zelf te overleven.
‘Nooit meer’ – aanvankelijk een uiting van vastberadenheid tegen een buiten onszelf gelokaliseerde duistere mogelijkheid blijkt steeds meer ook een diepe confrontatie met onszelf en de duisternis in onszelf en onze cultuur te omvatten.
De strafbaarstelling van de ontkenning van de Holocaust – beter is te spreken van de Sjoa (het hebreeuwse woord dat vernietiging betekent) – toont dat niet elk ‘ongeloof’ door de beugel kan en dat ontkenning van de onder ons geschiede duisternis strafwaardig is.
Toch kunnen we het ons nog steeds niet echt voorstellen. Een geplande miljoenenvoudige Jodenmoord. Al hebben we inmiddels nog kennis moeten nemen van de misdaden van de voormalige Sovjet Unie, het communistische China en vele andere regimes, elke keer worden we weer verrast. Eigenlijk kunnen we ons zulk kwaad niet indenken.

Ook rond de oorlog tussen Hezbollah en Israël krijgen we weer te maken met dat onvermogen om ons het duister voor te stellen en in de aanwezigheid ervan te ‘geloven’. Veel berichtgeving werd gekarakteriseerd door dit ‘ongeloof’.
Af en toe werd wel gemeld dat Iran en Syrië de rol van instigator en facilitator spelen. Soms hoorde je wel iets over de dictatuur van Hezbollah binnen de samenleving en de regering van Libanon. Maar vooral richtte de media-aandacht zich middels door Hezbollah geredigeerd nieuws op de burgerslachtoffers in Libanon. Kritische Libanese stemmen (zoals Mona Fayad) die klagen over de dominantie van de Iraanse revolutie via Hezbollah in Libanon vinden nauwelijks gehoor in de westerse media.
We hoorden wel dat de president van Iran heel Israël van de kaart wil vegen, maar we kunnen ons niet voorstellen dat hij dat ook werkelijk zal willen bereiken. We weten wel dat Hezbollah hetzelfde doel heeft, maar het dringt niet tot ons door dat de 12.000 raketten nu juist daarvoor bedoeld waren. We hebben ze zelfs als wereldgemeenschap onder VN-toezicht laten aanvoeren. We kunnen daarom ook niet echt geloven dat Iran en Syrië zelfs na de wapenstilstand doorgaan met de aanvulling van het wapenarsenaal van Hezbollah. We kunnen gewoon niet geloven dat er voorbereidend werk gedaan wordt voor een tweede Sjoa. Daarom wil niemand ook echt zijn handen branden aan de ontwapening van Hezbollah. We gaan er eigenlijk van uit dat Hezbollah, Iran en Syrië de soep niet zo heet willen opdienen aan het volk van Israël. Datzelfde ongeloof maakt ook dat de wereldgemeenschap zo traag en besluiteloos is als het gaat om de dreiging van een nucleair bewapend Iran. We kunnen ons niet voorstellen dat dit land ook daadwerkelijk nucleaire chantage en ‘chirurgische ingrepen’ in de wereld van het Midden-Oosten zal willen gaan uitvoeren.
Het is datzelfde ongeloof waardoor we veelal onze ogen dicht deden voor de taktieken van Hezbollah dat burgers als schild gebruikte bij de poging een forse stap vooruit te doen in de realisering van de tweede Sjoa. Daardoor konden velen onder ons in de oorlog van de afgelopen weken alleen maar een overtrokken reactie zien van Israël op het kidnappen van twee soldaten.
Wie ten diepste niet gelooft dat Hezbollah en Iran menen wat ze zeggen, sluit zich ook af voor allerlei overduidelijk bewijs van kwade bedoelingen, van manipulatie van de media, van misbruik van VN-posten en ambulances enz.
Wie eigenlijk meent dat Israël als agressor aangewezen moet worden kan ook makkelijker leven met het feit dat bekend is geworden dat Unifil tijdens de oorlog allerlei militaire informatie met betrekking tot Israël op zijn website plaatste zonder dat zulke gedetailleerde informatie ten aanzien van Hezbollah op die website verscheen. In feite leverde de wereldgemeenschap zo via Unifil militaire inlichtingen aan Hezbollah (zie de dagelijkse press releases van Unifil : www.un.org).
Tegelijk is er onder ons het gevoel dat het Joodse volk nu maar eens over de angst voor een herhaling van het verleden heen moet zijn. Wij en ook de andere volken van de wereld vallen immers wel mee. Zo barbaars zijn we toch met z’n allen niet, dat we een tweede bedrijf van de Sjoa zouden willen opvoeren. Als er maar een oplossing komt voor het Palestijnse probleem dan zal alles pais en vree zijn.
Als wereldgemeenschap beseffen we wel dat er ook in dit opzicht een probleem ligt in de doelstelling van de gekozen Hamasregering. Vooralsnog praten we dan ook nog niet met Hamas. Maar ergens gaan we er vanuit dat het ook met Hamas wel zal meevallen. Hamas zal het toch wel niet echt menen als het zegt dat de omverwerping van de Joodse staat het uiteindelijk doel is! En als Hamas zegt voor dat uiteindelijke doel eventueel een langdurige wapenstilstand over te hebben, denken wij dat het over vrede gaat. Begrijpen doen we het dan ook niet echt dat Israël niet wil praten met Hamas. Op den duur zullen wij als wereldgemeenschap Israël daartoe wel brengen. Het gaat immers om vrede. Zulke gesprekken zullen vast geen onderhandelingen tussen slachtoffers en hun toekomstige beulen zijn – menen wij. Ondertussen zijn wij ziende blind voor de massale wapensmokkel naar de Gazastrook. In het afgelopen jaar zijn daar meer wapens binnengekomen dan in de bijna 40 jaar sinds de Zesdaagse oorlog (feiten gerapporteerd aan de Israëlische parlementaire commissie voor buitenlandse zaken en defensie). Ook lange afstandsraketten staan op de bestellijst!

Vanuit onze geseculariseerde westerse wereld missen wij de antenne om te verstaan wat er gaande is. Het is een islamitische stelregel dat een land dat eenmaal onder islamitisch bestuur heeft gestaan tot in alle eeuwigheid toebehoort aan de Islam. Zo ligt er een islamitische claim op heel Israël (zie bijv. Bernard Lewis, De crisis van de Islam, Jihad en de wortels van de woede, 2003). Het is die claim die de diepe bron is voor de strijd tegen de Joodse staat Israël. Een bron waaruit niet slechts de zogenaamde extremistische moslims putten, maar waaruit ook de grote massa’s op ‘de islamitische straat ‘ inspiratie opdoen. Dit is de realiteit die wij ons niet kunnen voorstellen en waar wij onze ogen voor sluiten. Dit is de realiteit waar Israël en het Joodse volk mee te leven hebben. Voor Joden is er ook onder de Islam slechts een bestaan als tweederangs en onderdrukt burger mogelijk, zoals de geschiedenis van het Joodse leven in islamitische landen aantoont. Een bestaan dat volgens de Koran hooguit een voorportaal van het vuur is dat er voor Joden wacht.
Wij kunnen dat alles niet echt geloven en we willen dat ook eigenlijk niet geloven. In onze samenlevingen met grote moslimminderheden en in een wereld met een toenemende energieschaarste willen we liever een wat comfortabeler en diffuser zicht op de werkelijkheid.
Oog hebben voor het feit dat Joden in Israël en de diaspora zich niet ten onrechte nog steeds bedreigd voelen zou onze politiek realistischer, onze media minder gekleurd en ons mee zoeken naar oplossingen minder verdacht maken.
We zullen als volken daarbij onontkoombaar keuzen moeten maken. Daniël Goldschagen wees er op dat de eerste Sjoa mogelijk werd door massa’s van gewone burgers die ‘willing executioners’ waren. De vraag rijst of wij wijzer geworden zijn.
Het duister in ons eigen verleden is vandaag nog steeds een mogelijkheid. Volken hebben het in zich om ‘op te trekken tegen Jeruzalem’, zoals de joodse profeet Zacharia in de bijbel zegt. Was het ‘Nooit meer’ wat ons betreft iets waar we echt voor menen te moeten staan ? Of was het een schuldbewuste reactie die langzaam wegebt waardoor het duister opnieuw de ruimte krijgt ? Als dat gebeurt zal dat niet slechts het morele bankroet van onze volkeren en de wereldgemeenschap zijn, maar ons ook een diepe Godverlatenheid opleveren.


Tags: Antisemitisme
Gerelateerde onderwerpen: Antisemitisme

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken