Tachtig jaar waarin het Christendom zich officieel verzevenhonderdvoudigde: dat kan onmogelijk als iedereen vanuit een oprechte persoonlijke aandrang het geloof aannam. En zo is het dan ook niet gegaan. Nu de keizer christelijk was, was het voor carrièrepolitici aantrekkelijk zich te bekeren. Dat was niet moeilijk. Belangrijke christelijke denkers als Ambrosius van Milaan en Augustinus van Hippo legden de nieuwe godsdienst uit in de termen van de toenmalige filosofie. Aangezien al eerder was geopperd dat de vele goden uiteindelijk slechts manifestaties waren van één opperwezen, werd de geloofsovergang van de hoogwaardigheidsbekleders vereenvoudigd. Een zekere hypocrisie kan deze mensen niet worden ontzegd, zoals je de laatste verdedigers van de oude godsdiensten wel moet bewonderen omdat ze hun principes trouw bleven.
Eén van de weinig oprechte bekeerlingen was Synesios van Cyrene, maar hypocriet was hij beslist niet. In elk geval had zijn geloofsovergang niets te maken met berekening of eigenbelang, maar alles met een naastenliefde die ook een oprechte christen niet zou misstaan.
Hij moet zijn geboren rond 370, in Cyrene, een oude Griekse kolonie in het noordoosten van het huidige Libië (misschien het meest bekend van Simon van Cyrene, de man die Jezus zijn kruis hielp dragen). Synesios behoorde tot de meest welvarende families van die stad en was dankzij deze rijkdom in staat te gaan studeren in Alexandrië, bij de filosofe Hypatia, die hem -zoals destijds gebruikelijk- onderwees dat de Schepping uit één God was voortgekomen, daardoor in harmonie verkeerde, en dat de Schepper voor de mensheid zorgde. Dit was weliswaar een heidense filosofie, maar het was voor christelijke denkers makkelijk dit aan te passen aan de eigen wensen.
Synesios zou dit altijd blijven geloven, en ook toen hij later christen was geworden beschouwde hij zich als filosoof. Hij bleef al die tijd bevriend met zijn meesteres, aan wij hij verschillende brieven schreef toen hij zich omstreeks 396 terugtrok op zijn landgoed, "waar ik filosofie, wiskunde, astronomie -kortom: van alles- studeer en verder het land verbouw, uit jagen ga, af en toe een robbertje vecht met een horde plunderende Libische barbaren, en soms in de rechtszaal optreed om iemand te verdedigen die onverdiend in moeilijkheden is geraakt". Met andere woorden, het leven van een Griekse of Romeinse grootgrondbezitter, die weliswaar profiteerde van het werk van zijn slaven en boeren, maar hen ook verdedigde tegen buitenlandse vijanden, en die een maatschappelijke verantwoordelijkheid voelde en nam.
Synesios schreef ook wel eens wat, en veel van zijn publicaties zijn overgeleverd. Hij beheerst de dialecten waarin de Grieken van zijn tijd zich uitdrukten: zuiver Attisch in zijn brieven en essays, zuiver Dorisch in zijn lichtvoetige hymnen, waarin hij bijvoorbeeld de schoonheid van de Schepping bezingt. Anders dan zijn tijdgenoten ontbreekt elke zweem van pedantheid: hij citeert wel eens een oudere auteur als Homeros, maar heeft er geen behoefte aan te koketteren met zijn belezenheid door obscure schrijvers aan te halen. Uit deze tijd dateert een essay "Over dromen", die hij beschouwt als een voor iedereen toegankelijke manier om in contact met het hogere te komen, zonder dat daarvoor dure offers hoeven worden gebracht of tempels bezocht. Zijn traktaat "Over het fokken van honden" is verloren, maar daar staat tegenover dat zijn Vierde brief over is, een uitgebreide en bij vlagen hilarische beschrijving van een schipbreuk.
In 397 bracht hij in Constantinopel een bezoek aan keizer Arcadius, aan wie hij een gouden kroon ten geschenke moest geven. Hij maakte van de gelegenheid gebruik een petitie aan te bieden waarin hij vroeg om lagere belastingen voor zijn geboortestad, die te lijden had van barbaarse invallen. Het duurde enige tijd voor hij het woord kreeg, want juist in die tijd nam een groep Germaanse huurlingen de macht in de hoofdstad tijdelijk over. Toen hij in 400 het oor van de keizer had, sprak hij duidelijk: zijn redevoering "Over de keizerlijke heerschappij" bevat weliswaar alle destijds gebruikelijke clichés over zijn rol als filosofisch adviseur van de vorst, maar ook een reeks heel concrete aanbevelingen. De heerser moest strijd leveren tegen corruptie en zijn Germaanse huurlingen de laan uitsturen.
Toen hij zijn doelen had bereikt, keerde Synesios terug naar huis, maar niet zonder een bezoek te hebben gebracht aan de filosofische scholen van Athene. Vergeleken met de school van Hypatia viel het hem tegen. In Brief 136 vergelijkt hij de oude stad met "een geslacht dier na een offer: er blijft niets over dan wat stukken huid om ons te helpen het dier te reconstrueren dat ooit heeft geleefd". Vrijwel zeker bezocht hij ook Eleusis, waar de Atheners een mysterieuze cultus hadden die hun leerde dat er na de dood een goed leven was. Synesios werd ingewijd, als een van de allerlaatsten; korte tijd later sloot keizer Arcadius de tempel.
In de winter van 400/401 bereikte Synesios Alexandrië, waar hij de eerste stap zette op weg naar zijn bekering. Hij ontmoette er een christelijke dame, met wie hij zich al snel verloofde.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!