‹ OntrouwEen kerstverhaal uit Nederland (1) ›
Waar liefde is, daar is ook God...
Gepubliceerd op 17-12-2007

Dit is de titel van een van de korte verhalen van Leo Tolstoj, welke gaat over aandacht voor onze medemens. Het verhaal gaat over het thema dat de hoofdrolspeler (een oude schoenenmaker) die dag Christus zal zien. Veel mensen komen langs, waaronder ook hulpbehoeftigen, welke hij gewoonte getrouw helpt. Maar Christus zelf ziet hij niet, totdat hij ’s avond laat in zijn Bijbel het volgende leest:

Wanneer Ik kom in mijn heerlijkheid met al de engelen, zal Ik op mijn schitterende troon zitten. Alle volken zullen voor Mij bijeen worden gebracht. Dan zal Ik hen van elkaar scheiden, zoals een herder de schapen en de bokken scheidt. De schapen zal Ik aan mijn rechterhand zetten en de bokken aan mijn linkerhand.

Dan zal Ik tegen de mensen aan mijn rechterhand zeggen: 'Kom, gezegende kinderen van mijn Vader. U mag het Koninkrijk binnengaan, dat van het begin van de wereld af voor u bestemd is. Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven. Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven. Ik was een vreemdeling en u hebt Mij in uw huis uitgenodigd. Ik had niets om aan te trekken en u hebt Mij kleren gegeven. Ik was ziek en u hebt Mij opgezocht. Ik zat in de gevangenis en u bent bij Mij geweest.'
Deze goede mensen zullen vragen: 'Here, wanneer hebben wij gezien dat U honger had en hebben wij U te eten gegeven? Of dat U dorst had en hebben wij U te drinken gegeven? Of dat U een vreemdeling was en hebben wij U geholpen? Of dat U niets had om aan te trekken en hebben wij U kleren gegeven? En wanneer was U ziek of zat U in de gevangenis en hebben wij U bezocht?'
Ik zal tegen hen zeggen: 'Toen u dit voor één van mijn minste broeders hebt gedaan, deed u het voor Mij.'

Daarna zal Ik tegen de mensen aan mijn linkerhand zeggen: 'Weg jullie, vervloekten! Naar het eeuwige vuur dat voor de duivel en zijn trawanten bestemd is. Want Ik had honger en u wilde Mij niet te eten geven. Ik had dorst en u wilde Mij niet te drinken geven. Ik was een vreemdeling en u wilde Mij niet in huis opnemen. Ik had niets om aan te trekken en u wilde Mij geen kleren geven. Ik was ziek en u wilde Mij niet opzoeken. Ik zat in de gevangenis en u hebt Mij aan mijn lot overgelaten.' Dan zullen zij vragen: 'Maar Here, wanneer hebben wij dan gezien dat U honger had of dorst? Of dat U een vreemdeling was? Of dat U niets had om aan te trekken? Of dat U ziek was of in de gevangenis zat? Wanneer hebben wij U niet geholpen?'
Ik zal hun antwoorden: 'Toen u de minste van mijn broeders niet wilde helpen, wilde u Mij niet helpen.' Die mensen gaan naar de eeuwige straf. Maar de goede en eerlijke mensen gaan naar het eeuwige leven."
Mattheüs 25 (Het Boek)

Dat dit niet alleen een mooi verhaal is, maar ook nu nog gebeurt blijkt uit het verhaal dat ik deze week kreeg van iemand die plotseling werd geconfronteerd met een vluchtelinge die alleen kon communiceren met een papiertje dat vermeldde dat ze een "Iranian refugee" was en daarmee om hulp vroeg. Wat doe je dan? Doorlopen, of helpen? In deze donkere periode van het jaar, blijkt dat er toch nog licht is in de verschillende uithoeken van Amsterdam. Het verhaal vervolgt met bloedstollende avonturen in de uncharted territories van ons land, waar plaatsen Exloermond, Klazienaveen, Barger Compascuum, Sleen, Emmererfsveen, Vroomshoop en Diffelen heten. De komende dagen zal het volledige verhaal op mijn blog worden gezet.


Tags: Algemeen, Asielzoekers, Pastoraat
Gerelateerde onderwerpen: Pastoraat

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

Hadderech