‹ Een kerstverhaal uit Nederland (2)Een kerstverhaal uit Nederland (4) ›
Een kerstverhaal uit Nederland (3)
Gepubliceerd op 20-12-2007

Verberg de vluchteling, lever de ontheemde niet uit.

Jesaja 16: 3

****

Zie hier, hier en hier als je de eerdere delen niet hebt gelezen.

****

Het enige wat we hadden moeten beloven was dat we Mosafer de volgende dag weer zouden meenemen, en omdat ik degene was die het makkelijkste een dag vrij kon krijgen, was het aan mij om haar te begeleiden naar de Vreemdelingendienst aan de Huizingalaan. Ik beken dat het me slecht uitkwam, maar nu Wouter, Sharona en Richard één mijl met Mosafer waren meegegaan, was het onbillijk als ik de tweede niet met haar zou oplopen. Dus belde ik de mensen af met wie ik afspraken had, en zocht ik op het internet op wat de Vreemdelingendienst zoal deed. We hadden al een vermoeden dat Mosafer uiteindelijk naar het Aanmeldcentrum in Ter Apel zou gaan, en ik zocht op de website van de IND hoe dat zou moeten. Ik kreeg de indruk dat we er op goed geluk heen zouden kunnen gaan en telefoontjes op de vroege donderdagochtend bevestigden die conclusie.

Bewapend met een "point it"-fotoboekje, een Perzisch zakwoordenboek en een trui die mij iets te klein was maar Mosafer nog zou passen, stond ik klokslag half tien weer aan de Warmoesstraat, waar ik in de wachtkamer wat stichtelijke Augustijnse lectuur doorbladerde tot Mosafer binnen werd gebracht. Ik vroeg om een kopie van de intake-papieren omdat daarop de medicatie stond beschreven, en kreeg die mee nadat me op het hart was gedrukt dat ik ermee moest omgaan zoals met alle privacy-gevoelige informatie. Cordaad deugt.

De zegeningen der mobiele telefonie zijn immens. Ik belde Sharona, die als draadloze tolk dienst deed en Mosafer uitlegde dat ik haar rechtstreeks naar het Aanmeldcentrum zou brengen, dat we eerst naar het station zouden wandelen, daarna met drie treinen drie uur onderweg zouden zijn, dat ik tijdens de reis wat werk zou moeten doen, dat ze een lunch van me zou krijgen, dat ze geacht werd die ook op te eten, en dat ze in het vervolg de taroof moest laten varen, de aangeboren onpraktische bescheidenheid die Iraniërs eigen is en volkomen onproductief is wanneer je de IND moet overtuigen dat er iets ernstigs aan de hand is. (De avond ervoor hadden Richard en ik een envelop met geld via de Augustinessen laten geven, opdat Mosafer het niet van ons zou hoeven aannemen – en weigeren.) Beleefdheid is een schone zaak, maar in Iran overdrijven ze.

Eigenlijk is Amsterdam een marteling als je er doorheen wandelt met iemand die je niet kunt aanwijzen hoe mooi het is. Voor het eerst in maanden hadden we een zonnige ochtend. De Beurs van Berlage leek mooier dan anders. De klok van de Oude Kerk klonk prachtig. Een besnorde kapitein van een rondvaartboot begroette een collega. Er werd warme chocolademelk verkocht. En er viel niets over te vertellen.

Ik kocht eersteklaskaartjes omdat ik niet wilde dat Mosafer tussen de ketende pubers zou zitten, en we reisden in betrekkelijke rust naar Amersfoort. Terwijl ik mijn werk deed, bestudeerde zij de taalgidsjes. Pas in de trein naar Zwolle realiseerde ik me dat ik op mijn laptop foto's van Persepolis had staan, die ik haar dus maar liet zien. Misschien had ik dat niet moeten doen, want ze begon te huilen, en via de draadloze Sharona begreep ik dat ze veel verdriet had dat ze haar land had moeten verlaten. Mosafer is niet om een trivialiteit op de vlucht geslagen.

Ik ben nooit ten oosten van Zwolle geweest en had er spijt van nog nooit eerder langs de Overijsselse Vecht te zijn gereisd. Waarom kon ik verdorie niet zeggen tegen Mosafer dat het landschap gewoon mooi was?! Richard belde om te vragen hoe het ging en praatte nog even met Mosafer, die van alles te vertellen had – wat door Richard laconiek werd vertaald als "uitgebreide Iraanse dankbaarheidsformules". In Coevorden haalde ik de lunch te voorschijn en ik zag opgelucht dat Mosafer haar broodje oude kaas opat. We hadden de lunch nog maar net op toen we Emmen binnenreden.

Ik kocht een strippenkaart voor Mosafer. Er moest een bus rijden, maar die kon ik niet vinden. En omdat ik geen zin had lang te wachten in de vrieskou, besloot ik een taxi te nemen. Ik vroeg me af hoe asielzoekers hier de weg ooit moesten vinden. De officiële procedure is dat de Vreemdelingendienst in de stad waar ze aankomen ze een treinkaartje geeft, maar zelfs ik als Nederlander had in Amersfoort al even moeten zoeken naar de juiste overstap, en dat zal een buitenlander nog wel moeilijker afgaan. Laat staan dat zo iemand de bus zou kunnen vinden in Emmen.


Tags: Asielzoekers, Feesten, Kerst, Pastoraat, Politiek
Gerelateerde onderwerpen: Kerst, Pastoraat, Politiek

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen