‹ Gezegende KerstKerstfeest in de Branding ›
De tombe van Esther en Mordechai
Gepubliceerd op 23-12-2007

*** Voor foto's en vertaling zie het hoofdartikel tombe van Esther en Mordechai. ***

Van de week had ik de gelegenheid om naar de de film “One night with the king” te kijken, welke gaat over het leven van Esther. Zoals te verwachten was er bij deze film net als bij de meeste historische films, een hoop bij gefantaseerd en is het vaak onmogelijk om nog enige betrouwbare geschiedkundige informatie er uit te halen. Reden om halverwege de film maar te stoppen met kijken en met nuttiger zaken bezig te houden.


In het verleden had ik al eens uitgezocht dat de Hebreeuwse naam van Esther, Hadassa de naam van een plant was. Ook is toen al de aandacht gevestigd dat de namen van de hoofdrolspelers Esther en Mordechai verdacht veel leken op de Babylonische godennamen Ištar and Marduk. Ook de connectie met het Purim-feest is toen besproken.

Als je dan het Bijbelboek leest is het jammer dat je niet weet hoe het nu verder is gegaan. Het eindigt met de opmerking dat Mordechai de op één na machtigste is van het rijk. Volgens de judeo-Perzische traditie is er in de stad Hamadan (Iran) een Joods heiligdom, waar Esther en Mordechai zouden zijn begraven. Hoewel deze traditie niet wordt gesteund door de Joden buiten Perzië en niet wordt genoemd in de Babylonische en de Jerusalemse Talmuds, is het toch interessant om hier eens dieper op in te gaan.


De vroegste Joodse bron over deze graven is van Benjamin van Tudela, die de stad Hamadan in het jaar 1067 bezocht. Volgens hem, waren er toen 50.000 Joden die in de stad leefden, waar Esther en Mordechai voor een synagoge werden begraven. Sahin, de vroegste judeo-Perzische bron op deze traditie, beschrijft de dromen van Esther en Mordechai en hun vertrek aan Hamadan, waar zij binnen de synagoge stierven. Als eerste stierf Mordechai, en een paar uur later Esther (Bacher, 1908b, blz. 70-71).
Sahin’s getuigenis is waarschijnlijk gebaseerd op sommige verloren judeo-Perzische bronnen. Meer gedetailleerde beschrijvingen zijn overgeleverd door de de 19de en 20ste eeuwse auteurs. Als eerste Israël ben Joseph, die Hamadan in 1850 bezocht, die rapporteerde dat de graven van elkaar waren gescheiden door een smalle weg, in de tombes van een prachtig gebouw welke zich binnen de stad dicht bij de stadsmuren bevond. Volgens hem, kwamen de Joden hier één keer per maand bidden. Tijdens het feest van Purim (veertiende van Adar) lazen zij het Boek van Esther en van tijd tot tijd raakten ze de graven met de palmen van hun handen aan. Hij schatte het aantal Joden in Hamadan op ongeveer 500 families, die drie synagogen bezaten.

Een ander rapport hebben we van Yehiel Fischel Castelman, een Galicische Jood van Safed, die Hamadan bezocht in 1860. Hij prees de economische situatie van de Joden van Hamadan en beschreef het gebouw en de graven prachtig. Hij rapporteerde dat, volgens de lokale Joden, het "door Cyrus de zoon van Esther werd gebouwd," en dat de datum op de bovenkant van de tombe stond. Helaas kon hij echter de tombe niet beklimmen om het te lezen. Jakob Pollak, de arts van Naser-al-Din’s Shah en professor van anatomie in Dar al-fonun (1855-60), vermeld dat de graven de enige nationale heilige plaats was die de Joden van Perzië bezaten en er daarom een bedevaartplaats van maakten.



Door de verschillende bezoekers wordt melding gemaakt dat bij de ingang van de tombes de tekst uit Jesaja 26:2 “Doet de poorten open, dat het rechtvaardige volk daarin ga, hetwelk de getrouwigheden bewaart.” staat. Helaas voor de hedendaagse bezoeker is deze tekst in modern Hebreeuws kwadraat schrift geschreven, daar dit een late datum aangeeft voor de tombe.


Tags: Atlas, Bijbelstudie, Personen, Tombe
Gerelateerde onderwerpen: Atlas, Bijbelstudie, Tombe

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken