De dochters van Job: Jemima, Kezia en Keren-Happuch (Job 42:14-15) waren in hun tijd de mooiste vrouwen van het land (of de wereld, al naar gelang men הָאָרֶץ wil vertalen). Een tijdje geleden hebben we al eens geschreven over Keren-Happuch, deze keer wil ik een andere dochter behandelen: Kezia

In de Bijbel komen verschillende namen voor van personen die afgeleid zijn van een plantennaam, zo ook de naam קְצִיעָ֑ה Kezia (of Kesia) van de Kassia struik. De Cinnamomum cassia is een welruikende struik die uit het zelfde geslacht (Cinnamomum) is als de kaneel en de kamferboom en behoort tot de Laurierfamilie (Lauraceae).

Terugkomend op de naam van deze dochter van Job, ze is de enige vrouw in de Bijbel die deze naam heeft. Echter in Psalm 45, het liefdeslied, wordt een beschrijving gegeven van de schoonheid van de vrouw. Zo lezen we dat haar kleren zijn “als mirre en aloë, en kassie”, ze is dus gekleed in pracht en praal (vs 9). Het betreft een vrouw die verkoren is boven alle andere vrouwen (vs 8) en de koning heeft lust aan haar schoonheid (vs 12). Uit de vergelijking blijkt dat het allemaal welriekende, aromatische planten gaat, die (toen) zeer kostbaar waren.

Wij zouden haar in onze tijd een “kaneelbloempje” noemen, als een van de schonen van de wereld is ze onder de naam Ketzia herdacht op de planeet Venus.