Het tweede duidt erop dat er waarschijnlijk een meteoriet uit de hemel is neergevallen, waarvan men dacht dat die van goddelijke oorsprong was. In de grondtekst wordt het samengestelde woord Διοπετής,
Diopetēs gebruikt, van Dios "van Zeus" en een afgeleide vorm van het werkwoord
piptō "vallen". Er staat dus letterlijk "
het van Zeus gevallen [beeld]", waarbij "van Zeus" wil zeggen "vanuit de hemel".
Diopetēs werd zeer waarschijnlijk op den duur een eigennaam en valt mogelijk te identificeren met het beeld van Artemis zelf. Men gaat er dan van uit dat deze meteoriet later bewerkt is tot een beeld van de godin of is in het eigenlijke beeld vervat.
Dat een meteoriet op deze manier wordt vereerd is niet iets bijzonders, andere bekende gevallen zijn de
steen van Emesa, de
zwarte steen van Paphos, en de steen van Zeus Kasios (welke op verschillende munten is vereeuwigd). Ook van de
al-Hajar-ul-Aswad, de zwarte steen in de
Ka'aba in Mekka wordt gezegd dat het een meteoriet is.