Deze tekst beschrijft volkeren welke zich ten westen van Syrië zijn gelegen. Interessant is de opmerking dat deze volkeren verdeeld zijn "
elk naar zijn spraak", of zoals de vertaling van Dasberg dat zo mooi zegt: "
ieder naar zijn taal, naar hun afstamming en hun volksgroepen". Interessant omdat dit in een gedeelte staat voor de Babylonische spraakverwarring in
Genesis 11 vers 6. Sommigen verklaren dit anachronisme door te stellen dat er altijd al verschillende talen en dialecten zijn geweest. Anderen stellen dat toen Mozes dit opschreef hij reeds deze spraakverwarring in gedachte had.