Jesaja 3:18-23 (Het Boek)
In de Bijbel wordt regelmatig over allerlei sieraden gesproken en uit de verschillende vertalingen blijkt vaak dat de benamingen zijn aangepast aan de ideeën van de tegenwoordige tijd. Zo worden de ringen en juwelen uit het Boek in andere vertalingen weergegeven als vingerringen en neusringen (NBV; NBG51; WV95; GNB96) of als ringen en de voorhoofdsierselen (SV). De juwelen zijn dan ook volgens de grondtekst de neusringen waar ik het een tijdje geleden over had.
Nu wil het geval dat in 1989 door de archeoloog Muzahim Mahmoud Hussein te Kalach (Nimrud) de "Schat van Nimrod" werd gevonden, welke bestond uit sieraden en juwelen toebehorend aan Yaba (Yabahya) koningin van Tiglathpileser III, Banitu koningin van Shalmanasser V en Atalia koningin van Sargon II. In 2003 bleek dat deze schat de vele kunstroven in Irak had overleefd en teruggevonden. Deze sieraden geven een goed beeld van het soort sieraden welke men in de oudheid in het Midden-Oosten droeg. Van deze schat zijn onderstaande foto's:
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!