Iedere week stel ik een
nieuwe vraag over de Bijbel, wie het antwoord denkt te weten mag deze als commentaar toevoegen. Het antwoord komt dan de volgende week, zodat iedereen de gelegenheid krijgt om mee te doen in deze Bijbelquiz. En schroom niet om een antwoord te geven, ook al hebben anderen al eerder een poging gedaan.
Ik had al gewaarschuwd dat de vraag van vorige week een extra moeilijke was, dat bleek ook wel uit de weinige reacties. Omdat
eindrijm in het Hebreeuws een onbekend gegeven is, moet je zoeken naar een stuk poëzie van een ander volk in de Bijbel, in ons geval bleek het om de Filistijnen te gaan die nadat ze
Simson gevangen hadden genomen, een kleine lofzang uitspraken (
Richt. 16:24) waarbij viermaal wordt geëindigd op
-ēnû.
nāṯan ’ĕlōhênû ḇəyāḏēnû | Onze god heeft in onze hand gegeven |
’eṯ-’wōyəḇēnû | onzen vijand, |
wə’ēṯ maḥărîḇ ’arəṣēnû | en die ons land verwoestte, |
wa’ăšer hirəbâ ’eṯ-ḥălālênû: | en die onzer verslagenen velen maakte! |
Uit de eindrijm die hier wordt gebruikt blijkt een westerse (Europese) afstamming van de Filistijnen.
Als politieagent weet je dat het er gevaarlijk aan toe kan gaan, zo hakte iemand tijdens een arrestatie mijn oor af. Wie was ik en wie moest ik arresteren, en wie was de dokter die mij genas.