Er is veel over de Psalmen geschreven, maar om nu eens in een paar korte bewoordingen een goed overzicht te krijgen is veel moeilijker. Om die reden had ik al een tijdje geleden de
handout van prof. dr. P.A. Siebesma geplaatst. Enige tijd geleden kreeg ik een schitterende inleiding van de Psalmen van mijn vriend Marco Rutgers waar ik nu een eerste gedeelte ervan geef.
Rond het boek van de psalmen zijn een paar punten die niet helemaal duidelijk zijn. Allereerst is er de vraag hoeveel psalmen er nu eigenlijk zijn. In verschillende handschriften worden psalmen soms samengevoegd of gesplitst. Voorbeelden hiervan zijn:
- De psalmen 9 en 10, 42 en 43 en 114 en 115, die in sommige handschriften twee aan twee samengevoegd zijn. Uit de inhoud en opbouw blijkt ook dat ze oorspronkelijk bij elkaar hoorden.
- De psalmen 116 en 142, die in sommige handschriften gesplitst zijn.
Heel belangrijk is dit punt natuurlijk niet. De inhoud van de tekst verandert er niet door.
Een ander lastig punt zijn de opschriften boven de psalmen. Deze bevatten vaak woorden en uitdrukkingen die moeilijk of zelfs onmogelijk te vertalen zijn. Een paar punten hierover:
- Een aantal psalmen hebben een woord in het opschrift dat de ‘categorie’ van de psalm aanduidt. Van sommige is het redelijk duidelijk wat bedoeld wordt (bv “psalm” of “lied”), maar andere uitdrukkingen zijn niet echt duidelijk (bv: “sjiggajoon” boven psalm 7, dat in de Statenvertaling onvertaald is gebleven en door de NBG is aangeduid als ‘klaaglied’). Een overzicht van de meest voorkomende categorieën:
- Mizmor (tokkellied) – 57x – met muziekinstrumenten
- Sjier (lied) – 30x – a capella
- Sjier hamaaloth (bedevaartslied) – 17x – Ps. 120 - 136
- Maskiel (leerdicht) – 13x – bv Ps 32, 42, 44
- Miktam (kleinood) – 6x – Ps. 16, 56 – 60
- Tefilla (gebed) – 5x – Ps. 17, 86, 90, 102, 142
- Andere opschriften zeggen iets over de manier van voordragen van de psalm. Soms geven ze de instrumenten aan waarmee het lied moet worden begeleid, osf soms ook de melodie waarop het moet worden gezongen. Ook hier is veel moeilijk te vertalen. De Statenvertaling laat het meestal maar onvertaald. Voorbeelden:
- al-neginooth (bv Ps. 4): met snaarinstrumenten
- al-alamooth (Ps. 46): met sopraanstemmen. De NBG vat het op als een wijs waarop gezongen moet worden: op de wijs van ‘de jonkvrouwen’.
- al-ajjeleth-hashachar (Ps. 22): de hinde van het morgenrood. Verwijst dus naar een ander lied, waarvan dan de melodie moet worden gebruikt.
- Ook moeilijk is de uitdrukking “la-menatstseach”. Traditioneel wordt het vertaald met “voor de koorleider”, maar ook dan is niet altijd duidelijk wat ermee bedoeld wordt. In combinatie met de muziekaanwijzingen uit het vorige punt lijkt het nog wel logisch, maar soms komt de uitdrukking ook zelfstandig voor (bv Ps. 51). Op zo’n moment is niet duidelijk wat er met de opmerking bedoeld wordt.
- Ook onbekend is het woord ‘sela’, dat 71 keer in de psalmen voorkomt, verspreid over 39 psalmen. Er is geen verband met de lengte van de psalmen met het al dan niet gebruiken van het woord ‘sela’. Er wordt wel gedacht aan een ‘rustmoment’ in de muziek, maar bewijzen hiervoor zijn er niet.
- Dan zijn er de opschriften die de naam van een persoon dragen, voorafgegaan door het voorzetsel “le”. We vatten dit meestal op als aanwijzing voor de auteur van de psalm. Echter vanuit het Hebreeuws kan het volgende verdedigd worden:
- “van”: dus een rechtstreekse benoeming van de auteur, dus bijvoorbeeld “van David”
- “met betrekking tot, over”: dus een Psalm die gaat over de genoemde persoon
- “naar, volgens”: gemaakt op de manier van. Dus bijvoorbeeld: gemaakt naar Davidische wijze, een Davidspsalm.
De uitleg dat het toch gaat om een aanwijzing voor de auteur is toch het meest waarschijnlijk. Mogelijke problemen daarmee zijn nog wel: - Het gebruik van ‘le’ voor ‘de kinderen van Korach’. Een lied wordt toch maar gemaakt door één persoon? Dit is op te lossen door hier aan te nemen dat het een verwijzing is naar de oorspronkelijke ‘liedbundel’ waar deze psalmen uit zijn samengesteld.
- Het opschrift boven psalm 72, dat zegt ‘van Salomo’ terwijl de psalm eindigt met ‘de gebeden van David hebben een einde’. De Statenvertaling lost dit op door plotseling te vertalen ‘voor Salomo’. Maar het valt te verdedigen dat in de gebedenbundel van David ook nog een psalm van zijn zoon is opgenomen.