In de Bijbel wordt henna (Lawsonia inermis) tweemaal genoemd, beide keren in Hooglied (1:14; 4:13). Henna wordt gebruikt voor tatoeages en bij veel culturen, waaronder de Joodse, is de hennanacht de dag voor de bruiloft een belangrijk ritueel en wordt al genoemd in een Ugaritsch legende van Baäl en Anath, waarbij Anath zich met henna bestrijkt.
Nu wil het geval dat het Hebreeuwse woord voor henna ḵōfer ook de betekenis heeft van losgeld. Zo lezen we in Jesaja 43:3 Want ik, de HEER, ben je God, de Heilige van Israël, je redder. Voor jou geef ik Egypte als losgeld, Nubië en Seba ruil ik in tegen jou. En in Amos 5: 12 Want Ik weet, dat uw overtredingen vele zijn, en uw zonden talrijk, – gij die de rechtvaardige benauwt, die losgeld aanneemt, en die de armen in de poort terzijde dringt.
De vraag die bij me opkwam (en waarvan ik het antwoord niet weet), is er een connectie tussen de bruidsschat (als een soort losprijs) die werd betaald aan de ouders van het meisje en het ritueel van de hennanacht.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!