‹ MosHooglied: Hennastruik ›
Hooglied: De appelboom
Gepubliceerd op 15-03-2011

Als een appelboom onder de bomen des wouds, zo is mijn Liefste onder de zonen; ik heb groten lust in Zijn schaduw, en zit er [onder], en Zijn vrucht is mijn gehemelte zoet.

Hooglied 2:3 (SV)

Met de Willibrord vertaling als enige uitzondering wordt het Hebreeuwse woord tappûach met appelboom vertaald, de WV95 geeft kweeboom. Deze tekst is een mooi voorbeeld hoe je aan de hand van de context een plant of boom kunt determineren. Er worden nl. verschillende zaken genoemd die van belang zijn.

Zoals gesteld hebben de meeste vertalingen een appelboom en inderdaad zijn de vruchten van deze boom als we ze in de winkel kopen meestal zoet. Dat komt omdat we altijd een gecultiveerde appel kopen. De wilde appel is helemaal niet zoet maar ontzettend zuur. In feite is de Appel zoals wij die tegenwoordig kennen pas recentelijk door selectie en cultivatie zo smakelijk geworden. De kans dat het dus om deze boom zou gaan is dan ook klein.

Sommigen hebben gespeculeerd dat met deze heerlijke vruchten de Sinaasappel (Citrus sinensis) wordt bedoeld, maar zoals de biologen Harold N. en Alma L. Moldenke terecht opmerken, kwam deze uit het oosten van India en werd niet eerder geïntroduceerd in Israël dan 1000 v.C.. Het is dan ook onwaarschijnlijk dat met deze wilde boom een citrusboom zoals de sinaasappel wordt bedoeld.

De bekende bioloog Tristram daarentegen denkt dat met tappûach de Abrikoos (Prunus armeniaca) wordt bedoeld. En inderdaad de vrucht van deze boom smaakt zeer zoet, verspreid een heerlijke reuk en is een van de grotere wilde bomen. Ik weet niet of het gaat om deze boom, maar van de drie behandelde bomen is deze de meest waarschijnlijke.


Tags: Abrikoos, Appelboom, Citrus, Flora, Hooglied, Hooglied (boek)
Gerelateerde onderwerpen: Hooglied (boek)

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken