Ik heb een zondaar gezien, een uitbuiter, hij groeide uit als een woekerende laurier;

Psalm 37:35 (NBV)

De laurier is een struik die in zijn natuurlijke omgeving snel kan uitgroeien tot en boom van wel 15-20 meter. Als je naar de Canarische eilanden gaat dan vind je daar nog een klein gedeelte van de oorspronkelijke nevelwouden waar de laurier tierig groeit. Ik heb daar rotsblokken ingeklemd door de wortels van zo een uit de kluiten gegroeide laurier gezien die zo groot waren als een kleine auto. Dat beeld moet de Psalmist voor ogen hebben gehad toen hij de "gewelddadige goddeloze" vergeleek met deze "wijd vertakte bladerrijke inheemse boom" (HSV).

Daarnaast stond de laurier vooral in de Romeinse en Griekse cultuur bekend als heilige boom van Apollo. Het is mij nog niet duidelijk of dit ook zo was bij de Kanaänieten of de Filistijnen, maar het feit dat de laatsten afkomstig waren uit de Griekse archipel en de boom vooral in de Karmel voorkomt, welke een heilige plek was voor allerlei heidense godsdiensten (denk aan de Baälpriesters en Elia), geeft aan dat deze boom een goede kandidaat is voor deze tekst.

Op basis van deze tekst en Jesaja 44:14 waar ook de laurier (in de NBV) wordt genoemd, maakt hem tot een struik die beslist in een Bijbeltuin moet voorkomen. Bij mij staat hij dan ook in een zonnig en beschut hoekje uitbundig te groeien, tot de winter komt want daar hij niet geheel wintervast is moet hij bij strenge vorst bedekt worden en vaak vriezen de jonge twijgen af.

En voor de lekkerbekken, de verse bladeren zijn heerlijk in verschillende gerechten (letop dat bij aankoop je niet de giftige laurierkers koopt).

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!

Mede mogelijk dankzij