‹ CrocosmiaVarkens ›
Carotta
Gepubliceerd op 30-07-2011

Er valt in onze tijd al zo weinig te lachen, dus we moeten zuinig zijn op pseudohistorici. Maar ze zijn aan het uitsterven, zoals de meeste pseudowetenschappers. Een halve eeuw na het Roswellincident vielen de ooit zo talrijke ufologen vooral op doordat ze er het zwijgen toe deden. Gelukkig hebben we Francesco Carotta nog, die beweert dat de cultus van Julius Caesar niet door iedereen goed werd begrepen en dat zo het christendom is ontstaan.

Het verkeerde begrip zou zijn voortgekomen uit verschrijvingen in antieke handschriften: ‘Galilea’ lijkt bijvoorbeeld wel wat op ‘Gallia’, dus als de ‘echte’ verlosser uit Gallia naar Rome kwam en daar werd vermoord, kon het gebeuren dat halfgeletterde vissers en timmerlieden dat uitlegden als een messias die uit Galilea kwam om in Jeruzalem te worden geëxecuteerd. Dat is ongeveer de theorie van Carotta. Ik verzin het ook niet.

De weerlegging is eenvoudig. De theorie is immers incompleet: ze verklaart niet waarom zulke kolossale schrijffouten niet tevens zijn gemaakt in de overlevering van andere teksten. De tragedies van de Atheense toneeldichter Euripides zijn overgeleverd via papyri uit de derde eeuw v.Chr. en in Byzantijnse manuscripten uit de Middeleeuwen, en ze lijken op elkaar. Er zijn wat verschrijvingen, maar de enormiteiten die volgens Carotta zouden moeten ontstaan, zijn afwezig. Hetzelfde kan worden gezegd voor de overlevering van de Hebreeuwse Bijbelteksten: van de Dode Zee-rollen tot de middeleeuwse Codex Leningrad is er geen wildgroei.

Carotta’s methode is maar toepasbaar op één geval, en is daarmee, gemeten aan alleszins gebruikelijke criteria, onwetenschappelijk. Een veel betere manier om te kijken naar de tekstoverlevering is de zogeheten Lachmannmethode, die toepasbaar is op alle teksten uit de Oudheid. (Ze is overigens ontwikkeld door de Zweedse rechtsgeleerde Carl Johan Schlyter, en niet door de classicus Karl Lachmann, maar dat terzijde.)

Sterker nog, deze methode stelt ons in staat de tekst van verloren gegane manuscripten te reconstrueren: we kunnen redelijke theorieën opstellen om te verklaren waar de vergissingen in bestaande handschriften vandaan zijn gekomen. Als dan ook papyri worden gevonden waarin de veronderstelde oertekst inderdaad voorkomt, is een op basis van de Lachmannmethode gedane voorspelling empirisch bevestigd.

Als het zo verschrikkelijk simpel is, hoe kan het dan dat zo’n Carotta een uitgever vindt? Waarom schrijft het toch serieuze NRC Handelsblad er dan over? Hoe kan het dan dat anders toch respectabele geleerden als Paul Cliteur en Andreas Kinneging denken dat het gaat om een serieuze wetenschappelijke doorbraak?  Waarom is er een televisiedocumentaire aan gewijd?

Het antwoord is: omdat niemand de Lachmannmethode zó heeft uitgelegd dat ook uitgevers, Handelsbladjournalisten, documentairemakers, Cliteuren en Kinnegingen het snappen. Het heeft niet ontbroken aan oudheidkundigen die de theorieën van Carotta hebben weerlegd, en hun energie verdient oprechte bewondering, vooral omdat de moeite zo verschrikkelijk vergeefs is. Mit der Dummheit kämpfen Götter selbst vergebens.

Het is echter het dempen van de put nadat het kalf is verdronken. Als oudheidkundigen beter zouden populariseren, zou er geen Carotta zijn geweest. Classici, archeologen en oudhistorici kunnen er niet mee volstaan af en toe eens een boekje te publiceren waarin ze wat feiten bij elkaar zetten, maar ze moeten hun methoden uitleggen.

Jona Lendering

Ook gepubliceerd in de Mainzer Beobachter


Tags: Gastschrijvers, Pseudowetenschap
Gerelateerde onderwerpen: Pseudowetenschap

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken