‹ Bijbelquiz (166)Bijbelquiz (167) ›
Ruth: Bitterheid
Gepubliceerd op 15-04-2013

En het gebeurde, toen zij Bethlehem binnenkwamen, dat de hele stad over hen in rep en roer raakte, en de vrouwen zeiden: Is dit Naomi? Maar zij zei tegen hen: Noem mij niet Naomi, noem mij Mara, want de Almachtige heeft mij grote bitterheid aangedaan.

Ruth 1: 19-20 (HSV)

Als Naömi en Ruth aankomen in Bethlehem dan lezen we dat de inwoners in rep en roer zijn. Niet verwonderlijk want sinds het vertrek van Naömi met haar gezin waren verschillende jaren verlopen en de inwoners zullen stellig in die periode niets meer hebben gehoord van hen. Het eerste wat opvalt is dat Naömi zich anders wil laten noemen, nl. Mara. Naömi betekend "fijn, aangenaam", terwijl Mara het tegenovergestelde "bitter, bitterheid" als betekenis heeft. De reden wordt in het volgende vers (21) uitgelegd, had ze nog een toekomst toen ze uit Bethlehem vertrok, nu zonder man, zonder kinderen en zelfs kleinkinderen is er geen toekomst.

Een tweede wat opvalt is dat ze in de oorzaak hiervan God ziet, ze gaat ervan uit dat niet alleen al het goede van God komt maar dat ook het slechte van Hem komt, of op zijn minst het toelaat (cf. de geschiedenis van Job). Dit betekent niet dat ze zich van God afkeert, het is meer in simpele erkenning dat God haar leven kan en mag beïnvloeden. Dit zal naar voren komen in de verdere hoofdstukken van dit Bijbelboek.

Een derde wat opvalt is dat niet wordt genoemd waar ze gaan wonen. In principe is dit ook niet nodig, want het eigendom van haar man is ook het eigendom van haar en ze zal dan ook zeer waarschijnlijk in haar oude huis zijn ingetrokken. Aan de andere kant we lezen direct in het begin van hoofdstuk 2 dat er familieleden waren en het kan zijn dat ze via hen onderdak kreeg. Hoewel dit laatste, gezien de context van het verhaal, minder waarschijnlijk is.


Tags: Bijbelstudie, Ruth
Gerelateerde onderwerpen: Bijbelstudie, Ruth

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen