‹ God en de WereldBijbelquiz (226) ›
Geen plaatsvervangend offer
Gepubliceerd op 31-10-2014

Een van de bekendste teksten in het Oude Testament is "En dat bloed zal ulieden tot een teken zijn aan de huizen, waarin gij zijt; wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan; en er zal geen plaag onder ulieden ten verderve zijn, wanneer Ik Egypteland slaan zal" (Ex. 12:13). En wordt vaak aangehaald dat Jezus het ultieme plaatsvervangende Zoenoffer was. Dat dit plaatsvervangende zoenoffer nodig is blijkt uit vele teksten in de Bijbel waar wordt benadrukt dat alle mensen zondaren zijn: er is geen mens die niet zondigt (1 Kon. 8:46; 2 Kron. 6:36) en er is niemand die goed doet, zelfs niet één (Ps. 143:3; 53:4), niemand is rechtvaardig (Ps. 53:2-4), en de profeet Jesaja stelt dat wij allen onrein zijn en dat alle gerechtigheden van een mens zijn als een bezoedeld kleed (Jes. 64:6).

Ik werd hierbij deze week nog eens bepaald toen ik in het Oude Testament over een situatie las waar de Israëlieten bij de vlakte van Sittim hoereerden met de Moabieten (Num. 25). Of beter gezegd, de Moabitische vrouwen verleidden de mannen om hun afgoden na te volgen, en je zou zelfs eraan kunnen denken dat het hier gaat om een soort afgodische tempelprostitutie. Wat me in dit gedeelte opviel, was dat terwijl ze zondigden en dit zelfs geconstateerd was (vs. 6) dat enkelen gewoon doorgingen. Opvallend daarbij is dat de persoon in kwestie Zimri blijkbaar de fout ingaat met de Midianitische Kozbi (dus geen Moabiet!). De vraag is dan ook wat deze twee deden, dat Pinehas zo heftig reageerde dat hij ze doodde.

Als we naar het hele hoofdstuk kijken, dan weten we dat wat Zimri deed niet losstaat van de afgoderij die de anderen deden met de Moabitische vrouwen. Dit wordt benadrukt in vs. 6 "bracht een Midianietin voor de ogen...", waaruit men kan denken dat het de bedoeling van Zimri was dat zij een soort priesteres of sekteleidster werd, dus hetzelfde als wat de Moabitische vrouwen deden. In vs. 8 lezen we dat Pinehas hen achterna ging tot in de "binnentent" of zoals de HSV vertaald "slaapvertrek", het Hebreeuwse woord kubah slaat op het privégedeelte van een tent en in geval van een tabernakel zou men kunnen spreken van het "heilige der heiligen", sommige theologen gaan er dan ook van uit dat Zimri en Kozbi een soort privé heiligdom hadden opgericht en dat Pinehas hen daarin had gevolgd. Opvallend is dat als hij hen neerspietst dit in de onderbuik is en wat in het Hebreeuws ook kubah is. Een woordspel waaruit blijkt dat het (on)gewijde in het (on)gewijde wordt verwijderd. We lezen dat na deze daad de toorn van God (uit vs. 3) nu direct gestopt wordt (vs. 8).

We kunnen ons afvragen waarom Pinehas zo rigoureus reageerde, maar als de namen van de twee bekend worden gemaakt (vs. 14-15) dan blijkt dat beiden belangrijke personen waren. Zimri was een stamhoofd uit de stam van Simeon, terwijl Kozbi de dochter was van een stamhoofd van de Midianieten. Zij waren juist de personen die moesten voorkomen dat dit soort dingen gebeurde en daarom was het oordeel snel en ernstig, omdat de misdaad even groot was en het gevaar van verspreiding onder het volk aanwezig was. Paulus verwijst naar dit afschuwelijke incident toen hij de christenen eraan herinnerde om niet soortgelijke dingen te doen (1 Cor. 10: 6-8).

En dan komen we bij de kerntekst van dit hoofdstuk "daarom dat hij voor zijn God geijverd, en verzoening gedaan heeft voor de kinderen Israels" (vs. 13) en de vraag was er dan geen plaatsvervangende verzoening. Want lezen we niet in Ex. 22:17 dat zij die afgodenverering doen verdreven moeten worden? En in Lev. 17:11 en Ex:12:13 dat een dier deze plaats kon innemen? Of moeten we stellen dat wat Zimri en Kozbi deden dermate ernstig was dat er geen plaatsvervangend offer werd gekozen, maar dat zij het verzoenend offer werden om zo te voorkomen dat er niet meer doden vielen onder het volk.


Tags: Bijbelstudie, Numeri, Zoenoffer
Gerelateerde onderwerpen: Bijbelstudie

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken