Met enige regelmaat komen er plaatjes of teksten langs waarin ‘de geboden’ worden benoemd vanuit het Johannes Evangelie, de brieven van Johannes of Openbaring. De conclusie die daar vaak aan verbonden wordt, is dat het in die teksten over de wet uit het Oude Testament gaat, specifieker, over de Tien Geboden. Het is echter sterk de vraag of die conclusie zo getrokken kan worden. Dat wil ik in dit artikel toelichten.
Bij het lezen van dit artikel is het belangrijk om te bedenken dat iedereen taal op zijn/haar eigen manier gebruikt. Dit geldt voor ons, maar natuurlijk ook voor de schrijvers van de Bijbel. Dit kan betekenen dat bepaalde woorden voor de één een andere betekenis hebben dan voor de ander. Ik zal het even toelichten in een voorbeeld.
Stel je hebt twee vrienden: Wim en Klaas. Wim gebruikt altijd het woord ‘deur’, daarmee verwijst hij naar zijn huisdeur of naar zijn autodeur. Dit doet hij consequent zo. Bij Klaas is dat anders. Als Klaas het over zijn huisdeur heeft, dan gebruikt hij altijd het woord ‘deur’. Als hij verwijst naar zijn autodeur dan gebruikt hij altijd het woord ‘portier’. Stel nu dat Wim aan je vraagt: ‘Mijn sleutel zit nog in het slot, kan jij hem even uit de deur halen?’ Waar ga je dan kijken? Dat kan twee kanten op, Wim kan verwijzen naar de autodeur of zijn huisdeur, dus je moet bij beide gaan kijken of de sleutel erin zit. Maar nu zegt Klaas tegen jou: ‘Mijn sleutel zit nog in het slot, wil jij hem uit het portier halen?’ Waar ga je nu kijken? Je weet dat Klaas altijd naar zijn autodeur verwijst als hij zegt ‘portier’, dus ga je daar kijken en niet bij zijn huisdeur! Zo kan elk persoon zijn eigen taalgebruik hebben.
Er zijn twee Griekse woorden waarmee kan worden gedoeld op de wet. Het gaat om ἐντολή G1785 (entole) en νόμος G3551 (nomos). In de Evangeliën wordt het woord ἐντολή op verschillende manieren gebruikt. Het woord ἐντολή wordt door Lucas zeer breed gebruikt. Hij gebruikt het woord voor menselijke geboden (Luc. 15:29) en voor geboden uit de Thora (Luc. 1:6). Bij Marcus en Matteüs ligt dit al anders. Zij gebruiken het woord ἐντολή uitsluitend om te verwijzen naar de geboden in de Thora.1 Een duidelijk voorbeeld hiervan is zichtbaar in Marcus 10:19: ‘U kent de geboden (ἐντολή): pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet, leg geen valse getuigenis af, bedrieg niemand, toon eerbied aan uw vader en moeder.’ Johannes’ gebruik van ἐντολή is echter weer geheel anders en dat zal ik hier duidelijk proberen te maken.
Het woord ἐντολή komt tien keer voor in het Evangelie van Johannes. Daarin verwijst het woord uitsluitend naar 1) de opdrachten die God aan Jezus heeft gegeven (Joh. 10:18; 12:49, 50; 15:10), 2) de geboden die Jezus aan zijn discipelen meegeeft (Joh. 13:34; 14:15, 21; 15:10, 12) en 3) eenmaal wordt ἐντολή door Johannes gebruikt om een opdracht van de Farizeeën te beschrijven (Joh. 11:57).2 Deze 3 wijzen van gebruik worden hieronder kort beschreven.
(1) De opdrachten die God aan Jezus heeft gegeven:
(2) De geboden die Jezus aan zijn discipelen meegeeft:
Het gebod dat Jezus aan zijn discipelen geeft, wordt duidelijk in Joh. 13:34: ‘Ik geef jullie een nieuw gebod (ἐντολή): heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben.’ Een tekst waar misschien verwarring over bestaat is Joh. 14:15, 21. In 14:15 staat: ‘Als je mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden.’ En in 14:21: ‘Wie mijn geboden kent en zich eraan houdt, heeft mij lief.’ Het wordt echter duidelijk op welk gebod Jezus doelt in Joh. 15:10, 12: ‘je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. […] Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad.’ Ook hier wordt verwezen naar het gebod van de liefde en niet naar de wet uit het Oude Testament.7
Misschien zie je dat er in 15:10 sprake is van een meervoud (‘geboden’) en in 15:12 een enkelvoud (‘gebod’). Dit betekent niet dat het hier gaat om een ander gebod. Met het meervoud spreekt Jezus in het algemeen, wanneer hij de ‘geboden’ specificeert, maakt hij gebruik van het enkelvoud.8 In beide gevallen, meervoud en enkelvoud, gaat het om het gebod van de liefde.
(3) Opdracht van Farizeeën
Joh. 11:57: ‘De hogepriesters en de farizeeën hadden opdracht (ἐντολή) gegeven hem aan te geven als men wist waar hij was…’ Het gaat hier om een opdracht die aan mensen onderling wordt gegeven.9
Het woord ἐντολή verwijst in het Evangelie van Johannes nooit naar de wet of geboden van Mozes.10 Om naar de wet van Mozes te verwijzen, gebruikt hij uitsluitend het woord νόμος.11 Het gebruik van ἐντολή door Johannes is daarom geheel anders dan het gebruik van dit woord door Matteüs, Marcus en Lucas. In de Dictionary of Jesus and the Gospels schrijft men als volgt: ‘In contrast to the other NT writings, ἐντολή is never used in the Johannine literature of the Mosaic Torah.’12
Ook in de Exegetical Dictionary of the New Testament erkent men dit: ‘Nowhere in John is ἐντολή used to refer to the ‘commandments’ of Hebrew Scriptures. The contrast in the use of ‘commandment’ between the Synoptics and John could hardly be more striking.’13
En in de Theological Dictionary of the New Testament schrijft men: ‘The inner parallel with the mission of the Son shows rather how radically the attitude of faith, which underlies the term ἐντολή excludes all thought of the Law. […] It is thus apparent that the nomistic view of ἐντολή is quite impossible in John.’14
En zo zijn er nog een aantal voorbeelden te noemen waarin het specifieke gebruik van ἐντολή door Johannes wordt erkend, deze zijn te vinden in de bronnenlijst onderin.15 Dat Johannes het woord ἐντολή op geheel andere wijze gebruikt dan de andere Evangelisten is belangrijk om te onthouden voor het vervolg van dit artikel.
Hierboven werd een quote gegeven uit de Dictionary of Jesus and the Gospels. Hierin sprak men over ‘Johannine Literature’. Dit houdt in dat de schrijver van het Evangelie van Johannes dezelfde was als de schrijver van de brieven, of dat het verschillende schrijvers waren die uit dezelfde gemeenschap kwamen.16 Hierboven zagen we dat Johannes de term ἐντολή op geheel eigen wijze gebruikt. Nooit verwijst ἐντολή naar de wet van Mozes.
In 1 Johannes komt de term ἐντολή 14 maal voor. In zeven gevallen is het overduidelijk dat er wordt verwezen naar het gebod van liefde. Dit zijn de volgende teksten: 2:7 (3x); 2:8; 3:23 (2x) en 4:21.17 Zo staat er bijvoorbeeld in 3:23: ‘Dit is zijn gebod: dat we geloven in de naam van zijn Zoon Jezus Christus en elkaar liefhebben, zoals hij ons heeft opgedragen.’ Er zijn ook teksten waarin door de context duidelijk wordt dat het gaat om Jezus gebod van liefde. Dit zijn de volgende teksten: 2:3, 4; 3:22, 24; 5:2, 3 (2x).18 Een voorbeeld waarin de context van belang is, is 3:22. Als je deze tekst los van de context zou lezen, dan zou je kunnen denken dat het gaat om de wet van Mozes. Met de context is dit echter niet mogelijk:
22: ‘en ontvangen we van hem wat we maar vragen, omdat we ons aan zijn geboden (ἐντολή) houden en doen wat hij wil.’
23: ‘Dit is zijn gebod (ἐντολή): dat we geloven in de naam van zijn Zoon Jezus Christus en elkaar liefhebben, zoals hij ons heeft opgedragen.’
De geboden in vers 22 worden gespecificeerd in vers 23, het gaat om het gebod van liefde maar ook geloven in de naam van Jezus Christus.19 In deze verzen wordt overigens ook zichtbaar dat het enkelvoud ‘gebod’ gebruikt wordt, wanneer het gebod wordt gespecificeerd.
De moeilijkste tekst is 1 Johannes 2:3-4:
‘Dat wij God kennen weten we doordat we ons aan zijn geboden (ἐντολή) houden. Wie zegt: ‘Ik ken hem,’ maar zich niet aan zijn geboden (ἐντολή) houdt, is een leugenaar; de waarheid is niet in hem.’
Gaat het hier niet over de geboden uit het Oude Testament? Op het eerste gezicht lijkt dit misschien het geval. Maar de geboden uit het Oude Testament komen op geen enkele andere plaats in de brief aan bod. Bovendien blijkt, wanneer je doorleest, dat 1 Joh. 2 een geheel vormt met 1 Joh. 3 en in 1 Joh. 3 wordt beschreven over welk gebod het in 1 Joh. 2:3-4 gaat. In 1 Joh. 3:23 staat:
‘Dit is zijn gebod (ἐντολή) dat we geloven in de naam van zijn Zoon Jezus Christus en elkaar liefhebben, zoals hij ons heeft opgedragen.’
De ἐντολή in 1 Joh. 2:3-4 gaat dus niet over een gebod uit het Oude Testament.20 Dit laat zien dat het van belang is om soms verder te lezen om te zien waarnaar verwezen wordt.
Ook het boek Openbaring hoort bij de ‘Johannine literature’. Tweemaal wordt er gesproken over geboden in dit boek. Hieronder zullen deze teksten worden weergegeven in een tabel, hieruit zal blijken dat er duidelijke overeenkomst is met 1 Joh. 5:1-4.21
1 Joh. 5:1-4: ‘Ieder die gelooft dat Jezus de christus is, is uit God geboren, en ieder die de Vader liefheeft, heeft ook lief wie uit hem geboren zijn. Dat wij Gods kinderen liefhebben weten we doordat we God liefhebben en zijn geboden naleven. Want God liefhebben houdt in dat we ons aan zijn geboden houden. Zijn geboden zijn geen zware last, want ieder die uit God geboren is, overwint de wereld. En de overwinning op de wereld hebben wij behaald met ons geloof.’ |
Openb. 12:17: ‘De draak was woedend op de vrouw en ging weg om strijd te leveren met de rest van haar nageslacht, met allen die zich aan Gods geboden houden en bij het getuigenis van Jezus blijven.’ Openb. 14:12: ‘Hier komt het aan op de standvastigheid van de heiligen, die zich houden aan Gods geboden en aan de trouw van Jezus.’ |
In 1 Joh. 5:1-4 gaat het om het gebod van liefde van God. Dit wordt duidelijk in de directe context, 1 Joh. 5:1-4 wijst namelijk terug naar 1 Joh. 4:21.22 Hier wordt weergegeven wat het gebod is:
‘En dit gebod hebben wij van Hem, dat wie God liefheeft, ook zijn broeder moet liefhebben.’
Ook in de teksten van Openbaring kan dus niet geconcludeerd worden dat ‘geboden’ naar de wet uit de Thora verwijst. Door dit wel te concluderen, zou geen recht worden gedaan aan Johannes’ specifieke gebruik van het woord ἐντολή. De twee teksten in Openbaring waarin wordt verwezen naar Gods geboden, verwijzen naar het gebod van de liefde dat Jezus gaf aan zijn volgelingen.
Je zou nu met de volgende vraag kunnen zitten:
Komt het gebod van de liefde niet voort uit Lev. 19:18?
Dat is een terechte vraag, want dat zou betekenen dat ἐντολή ook in geschriften van Johannes naar de geboden uit het Oude Testament zou kunnen verwijzen. Maar laten we de teksten eens onder elkaar zetten.
Lev. 19:17-18: ‘Wees niet haatdragend. Als je iemand iets te verwijten hebt, roep hem dan ter verantwoording en laad niet omwille van een ander schuld op je door je te wreken of wrok te blijven koesteren. Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de HEER.
Joh. 13:34:‘Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben.’
In Joh. 13 wordt in de eerste plaats op geen enkele manier verwezen naar de wet uit de Thora. Bovendien geeft Jezus zelf aan dat hij een nieuw gebod geeft. Het Griekse woord dat Jezus voor ‘nieuw’ gebruikt, is καινός G2537 (kainos). Dit woord geeft aan dat ‘iets volledig nieuw is’, ‘voorheen niet gekend is’ of ‘nieuw is in contrast met iets ouds’.23 Daaruit blijkt al dat Jezus hier niet kan verwijzen naar Lev. 19:18. Maar wat is er dan nieuw aan? De norm van het gebod! Waar in Leviticus je de ander moet liefhebben zoals je jezelf liefhebt, spreekt Jezus als norm over de liefde: ‘zoals ik jullie heb liefgehad’. De inhoud van de liefde is daarmee drastisch veranderd! Het gebod van de liefde in Johannes staat los van Leviticus 18.24
Het woord ἐντολή wordt door de Evangelisten op verschillende wijzen gebruikt. Lucas gebruikt het woord vrij breed, namelijk voor geboden uit het Oude Testament, maar ook voor menselijke geboden. Marcus en Matteüs gebruiken het woord alleen om naar de geboden van het Oude Testament te verwijzen. Een goed voorbeeld hiervan is Marcus 10:19:
‘U kent de geboden (ἐντολή): pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet, leg geen valse getuigenis af, bedrieg niemand, toon eerbied aan uw vader en moeder.’
Het is dus goed opletten hoe een Evangelist zijn woorden gebruikt. Het is lang niet altijd zo dat je het gebruik van een woord door Marcus ook gelijk kunt toepassen op Lucas of Johannes. Ieder mens kan een bepaald woord op zijn eigen manier gebruiken.
Hierna heb ik het gebruik van Johannes van het woord ἐντολή duidelijk willen maken. Wat opvalt is dat Johannes met ἐντολή nooit verwijst naar geboden uit de Thora. Hiervoor gebruikt hij uitsluitend het woord νόμος. Aangezien ook 1, 2 en 3 Johannes en ook Openbaring bij de ‘Johannine literature’ horen, zijn ook deze teksten bekeken. Ook hier blijkt dat Johannes ἐντολή nooit gebruikt voor de geboden in de Thora. Dit wel beweren zou volledig voorbijgaan aan het specifieke gebruik van Johannes van het woord ἐντολή.
Kars Hardebol
Hieronder volgt een volledige lijst van teksten waarin Johannes het woord ἐντολή G1785 (entole) gebruikt. Daaronder volgt een volledige lijst van teksten waarin Johannes νόμος G3551 (nomos) gebruikt. Hierin komt duidelijk naar voren dat Johannes nooit doelt op de wet uit de Thora wanneer hij ἐντολή gebruikt, hiervoor gebruikt hij altijd alleen νόμος.
Johannes 10:18: Niemand neemt het Mij af, maar Ik geef het uit Mijzelf; Ik heb macht het te geven, en heb macht het opnieuw te nemen. Dit gebod (ἐντολή) heb Ik van Mijn Vader ontvangen.
Johannes 11:57: De hogepriesters en de farizeeën hadden opdracht (ἐντολή) gegeven hem aan te geven als men wist waar hij was, zodat ze hem konden arresteren.
Johannes 12:49-50: Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, Die Mij gezonden heeft, Hijzelf heeft Mij een gebod (ἐντολή) gegeven wat ik zeggen en wat Ik spreken moet. En Ik weet dat Zijn gebod (ἐντολή) eeuwig leven is. Wat ik dan spreek, spreek Ik zoals de Vader Mij gezegd heeft.
Johannes 13:34: Een nieuw gebod (ἐντολή) geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben.
Johannes 14:15: Als u Mij liefhebt, neem dan Mijn geboden (ἐντολή) in acht.
Johannes 14:21: Wie Mijn geboden (ἐντολή) heeft en die in acht neemt, die is het die Mij liefheeft, en wie Mij liefheeft, hem zal Mijn Vader liefhebben; en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren.
Johannes 14:31: Maar de wereld moet weten dat Ik de Vader liefheb, en doe zoals de Vader Mij geboden (ἐντολή) heeft.
Johannes 15:10: Als u Mijn geboden (ἐντολή) in acht neemt, zult u in Mijn liefde blijven, zoals Ik de geboden (ἐντολή) van Mijn Vader in acht genomen heb en in Zijn liefde blijf.
Johannes 15:12: Dit is Mijn gebod (ἐντολή): dat u elkaar liefhebt, zoals Ik u liefgehad heb.
1 Johannes 2:3-4: En hierdoor weten wij dat wij Hem kennen, namelijk als wij Zijn geboden (ἐντολή) in acht nemen. Wie zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden (ἐντολή) niet in acht neemt, is een leugenaar en in hem is de waarheid niet.
1 Johannes 2:7-8: Broeders, ik schrijf u geen nieuw gebod (ἐντολή), maar een oud gebod (ἐντολή), dat u vanaf het begin hebt gehad; dit oude gebod (ἐντολή) is het woord dat u vanaf het begin hebt gehoord. Toch schrijf ik u een nieuw gebod (ἐντολή), dat waar is in Hem en in u, want de duisternis gaat voorbij en het ware licht schijnt reeds.
1 Johannes 3:22-24: en wat wij ook maar bidden, ontvangen wij van Hem, omdat wij Zijn geboden (ἐντολή) in acht nemen en doen wat Hem welgevallig is. En dit is Zijn gebod (ἐντολή): dat wij geloven in de Naam van Zijn Zoon, Jezus Christus, en dat wij elkaar liefhebben, zoals Hij ons een gebod (ἐντολή) gegeven heeft. En wie Zijn geboden (ἐντολή) in acht neemt, blijft in Hem en Hij in hem. En hieraan weten wij dat Hij in ons blijft, namelijk aan de Geest, Die Hij ons gegeven heeft.
1 Johannes 4:21: En dit gebod (ἐντολή) hebben wij van Hem, dat wie God liefheeft, ook zijn broeder moet liefhebben.
1 Johannes 5:2-3: Hieraan weten wij dat wij de kinderen van God liefhebben, wanneer wij God liefhebben en Zijn geboden (ἐντολή) bewaren. Want dit is de liefde tot God, dat wij Zijn geboden (ἐντολή) in acht nemen; en Zijn geboden (ἐντολή) zijn geen zware last.
2 Johannes 1:4-6: Ik heb mij er zeer over verblijd dat ik er onder uw kinderen gevonden heb die in de waarheid wandelen, in overeenstemming met het gebod (ἐντολή) dat wij van de Vader ontvangen hebben. En nu vraag ik u, vrouwe, niet alsof ik u een nieuw gebod (ἐντολή) schrijf, maar dat wat wij vanaf het begin gehad hebben: laten wij elkaar liefhebben. En dit is de liefde, dat wij wandelen naar Zijn geboden (ἐντολή). Dit is het gebod (ἐντολή) zoals u vanaf het begin gehoord hebt dat u daarin moet wandelen.
Johannes 1:17: Want de wet (νόμος) is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen.
Johannes 1:46: Filippus vond Nathanael en zei tegen hem: Wij hebben Hem gevonden over wie Mozes in de wet (νόμος) geschreven heeft, en ook de profeten, namelijk Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazareth.
Johannes 7:19: Heeft Mozes u niet de wet (νόμος) gegeven? En niemand van u doet de wet (νόμος). Waarom probeert u mij te doden?
Johannes 7:23: Als een mens de besnijdenis ontvangt op de sabbat, juist om de wet (νόμος) van Mozes niet te breken, bent u dan verbitterd tegen Mij, omdat Ik een heel mens gezond gemaakt heb op de sabbat?
Johannes 7:49: Maar deze menigte, die de wet (νόμος) niet kent, is vervloekt.
Johannes 7:51: Veroordeeld soms onze wet (νόμος) de mens, als zij hem niet eerst hoort en kennis genomen heeft van wat hij doet?
Johannes 8:5: In de wet (νόμος) nu heeft Mozes ons geboden zulke vrouwen te stenigen; U dan, wat zegt U?
Johannes 8:17: En er staat ook in uw wet (νόμος) geschreven dat het getuigenis van twee mensen waar is.
Johannes 10:34: Jezus antwoordde hun: Is er niet geschreven in uw wet (νόμος): Ik heb gezegd: U bent goden?
Johannes 12:34: De menigte antwoordde Hem: Wij hebben uit de wet (νόμος) gehoord dat de Christus tot in Eeuwigheid blijft....
Johannes 15:25: Maar het woord moet vervuld worden dat in hun wet (νόμος) geschreven is: Zij hebben mij zonder reden gehaat.
Johannes 18:31: Pilatus dan zei tegen hen: Neemt u Hem en oordeel Hem volgens uw wet (νόμος). De Joden dan zeiden tegen hem: Het is ons niet geoorloofd iemand te doden.
Johannes 19:7: De Joden antwoordden hem: Wij hebben een wet (νόμος) en volgens de wet (νόμος) moet Hij sterven, want Hij heeft Zichzelf Gods Zoon gemaakt.
Kars Hardebol is student Theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit / Vrije Universiteit in Amsterdam. Interesses in de studie zijn het Nieuwe Testament, Vroege Kerk en Grieks. Daarnaast schrijft hij regelmatig op zijn weblog.