‹ Livius Nieuwsbrief - Januari 2020Livius Nieuwsbrief - Februari 2020 ›
Abraham Capadose
Gepubliceerd op 13-01-2020

Abraham Capadose, een Israëliet in wien geen bedrog is.

(Naar Joh. 1:48 "Jezus zag Nathanaël naar Zich toe komen en zei over hem: Zie, werkelijk een Israëliet in wie geen bedrog is.")

Van de Joden die Jezus hebben leren kennen als hun Messias is Abraham Capadose een van de meest-genoemden. Zijn verhaal, maar ook zijn verhouding tot Israël, geven ons inzicht in het handelen van God met Zijn volk. Het verdiept ons inzicht in de relatie van God met Zijn volk.

Inhoud

Voorspel

Sinds 1600 zijn Sefardische Joden op de vlucht uit Spanje en Portugal naar Nederland gekomen. De inquisitie had hen gedwongen het land te verlaten. Velen van hen hadden grote rijkdommen opgebouwd en kwamen met hun hele familie over naar Amsterdam. De Joden legden zich toe op de handel en de wetenschap, omdat daar geen lidmaatschap van een gilde voor nodig was. Juist in die tijd komt de handel in de verenigde Nederlanden tot grote bloei. Onder hen waren de families Da Costa en Capadose. De families horen bij de deftigste geslachten van Amsterdam. Ze horen als leden bij de Portugees-Israëlitische synagoge en meerderen bekleden daar belangrijke functies. Na de Franse revolutie aan het einde van de 18de eeuw, als eerst de Bataafse republiek en aansluitend de start van het Koninkrijk der Nederlanden ons land in een nieuwe fase brengt, komen ook de Joden in een nieuwe fase. Joden kunnen volkomen assimileren, Nederlands burger worden. Daardoor ontstaan er juist in de Joodse gezinnen soms geestelijke en sociale problemen.

Capadoses jeugd en studie

Abraham Capadose wordt op 22 augustus 1795 geboren in Amsterdam als zoon van wijnkoopman Isaac Haim Capadose en Esther Mendes Da Costa. In totaal kregen zij vijf kinderen. Hetty was het iets oudere zusje en Joseph was 20 maanden jonger. Twee andere kinderen stierven jong. “Hoewel ik van geboorte een Portugees-Israëliet was, was ik totaal niet ijverig in de religie van mijn vaderen. De opvoeding die ik heb ontvangen was meer moreel dan religieus; hoewel mij geleerd werd een afschuw te hebben van het kwaad en liefde te hebben voor wat de wereld deugdelijk noemt, ben ik enkel door Gods genade in een bepaalde periode bewaard van open goddeloosheid. Wetenschap en literatuur boeiden mij en bepaalden mijn ontwikkeling. Ik hield van dansen, toneel en allerlei werelds vermaak. Maar uiteindelijk vond ik toch meer voldoening in de studie. Ik raakte op vrij jonge leeftijd bekend met het werk van Voltaire en Rousseau, maar hun ondermijnende ideeën en vooral de angstaanjagende consequenties van hun theorieën, zoals zichtbaar werd in de Franse Revolutie, bewaarden me, door Gods genade, voor hun verderfelijke invloed.” (Conversion of Dr. Abraham Capadose, A Portuguese Israelite. Written by himself. New abridged Edition. London, 1923. (Vertaling door FJvO))

Abraham Capadose gaat op 19-jarige leeftijd in Leiden geneeskunde studeren. Dat hebben zijn ouders zo bepaald. Hij doet het uit plichtsbesef, hoewel hij liever in het wetenschappelijk onderzoek of de filosofie gegaan was. Gelijk met hem gaat Isaac da Costa in Leiden studeren. Hij is een boezemvriend van zijn jeugd. Ook hij komt uit een Amsterdams, Portugees-Israëlitisch gezin. In dit gezin wordt actief geleefd uit de Thora. Ze bezoeken de synagoge en vieren de feesten. Bij Abraham thuis wordt nooit gebeden. Abraham wil dat zelf wel en vraagt als kind van 9 aan zijn ouders een Sidoer (Joods gebedenboek) in het Frans of het Nederlands. Die heeft hij gedurende zijn jeugd altijd gebruikt. Het formuliergebed sluit af met de woorden “Op Uw verlossing hoop ik, o Heere”. Tijdens het laatste jaar van zijn studie ontmoet Capadose Willem Bilderdijk. Hij was in Amsterdam al leraar van Isaac da Costa en zet dat voort in Leiden. Hij onderricht als privaatdocent een groep jongens in de vaderlandse geschiedenis, de rechtsgeleerdheid, oudheidkunde en taal- en letterkunde. Onder de leerlingen zitten meer leerlingen van het latere Reveil (Ik noem hier Groen van Prinsterer, Willem en Dirk Hogendorp). In 1818, op 22-jarige leeftijd promoveert Capadose tot doctor in de medicijnen en keert hij terug naar Amsterdam, waar hij aan het werk kan in de praktijk van zijn oom Immanuel (Immanuel Capadose is getrouwd met Batseba da Costa, een tante van Isaac da Costa. Hij was de verbindende schakel tussen deze twee vrienden). Als jonge arts gaat hij aan het werk, wat hem zwaar valt door de astma, waar hij aan lijdt.

Zijn bekering

Tijdens zijn studie komt Abraham meerdere malen in aanraking met het christelijk geloof. Zo schrijft hij bijvoorbeeld: “Een arme vrouw zong altijd psalmen en gezangen op straat op zaterdagavond. Het was haar manier om medelijden te krijgen van de voorbijgangers; Ik heb meer dan eens mijn studieboeken aan de kant gelegd om naar haar te luisteren, omdat ik overmand werd door mijn emoties. Zelf kon ik dat niet bevatten of beschrijven.” (Conversion of Dr. Abraham Capadose, A Portuguese Israelite. Written by himself. New abridged Edition. London, 1923. (Vertaling door FvO))

Aan de andere kant ergert hij zich aan de dienst in de synagoge: “Niets raakte mij in de synagoge, die ik vaker voor de vorm bezocht. Integendeel, de (voor mij) betekenisloze ceremonies, het gebrek aan eerbied, het valse gezang, de aanhoudende onrust, samen met het gebruik van een taal, waar de meerderheid van de gemeente nauwelijks een woord van begreep, ik had er zo genoeg van, dat mijn bezoek aan de synagoge geleidelijk stopte.” Samen met zijn vriend Isaac Da Costa besluit hij om in zijn leefpatroon het roer om te gooien: “We namen ons voor ware Israëlieten te worden, die de wet nauwgezet waarnemen en zo christenen te dwingen het Jodendom te respecteren en ons zo meer serieus te nemen. Trots op onze wortels was daarbij onze motivatie. In deze geest en met deze overtuiging begonnen we met volharding de Bijbel te lezen.” (Conversion of Dr. Abraham Capadose) Ze komen niet verder dan Genesis. Capadose beschrijft een eigenwijze manier van Bijbelstudie, waarbij grappen en spot het winnen en niet gebed. Ze besluiten te stoppen met het samen lezen in het besef dat dit niet goed is. De grootse plannen vervliegen.

In zijn werk- en kennissenkring in Amsterdam komt hij vaker christenen tegen. Het zijn vaak vriendelijke mensen, bij wie het geloof vooral een zaak van uiterlijkheden is met een verder geheel werelds leven. Geen van deze mensen heeft ooit een christelijk onderwerp bij hem ter sprake gebracht. Soms vraagt Abraham ernaar, maar hem valt op, dat ongeloof hoogtij viert.

Op een dag bezoekt Abraham zijn vriend Isaac, die nog maar kort getrouwd is. Isaac leest hem een brief voor van Willem Bilderdijk. In de brief beschrijft hij de grootse toekomst die Israël nog te wachten staat. De brief eindigt met: “Vriend, word christen en ik zal tevreden sterven”. Die woorden wekken Capadoses hevige verontwaardiging. “Kijk uit, het is een valstrik voor ons!” roept hij uit en verlaat zo het huis. Toch houden de woorden hem bezig. Dat een man van zo’n statuur, geleerd en slim in Christus kan geloven! Hij besluit opnieuw het Woord van God te gaan lezen. Ook Isaac Da Costa doet het en samen bespreken ze elke keer wat hen raakt. Ze beginnen bij het Evangelie van Mattheus. “Ik was behoorlijk verbaasd bemerken, dat de evangelist, in plaats van het Oude Testament te ondermijnen, het de basis maakt, waarop het Evangelie van Christus is gebouwd.” (Conversion of Dr. Abraham Capadose)

Dit onderzoek van Da Costa en Capadose neemt maanden in beslag. Ze worden er steeds meer door in beslag genomen. Het leidt ertoe, dat ze zich samen terugtrekken op een kamer om opnieuw te beginnen met de systematische studie van de Bijbel, maar nu met een heel andere intentie. Het is alsof hun verstand wordt geopend. De woorden die ze lezen lijken als nieuw. “Op een avond, toen we het 53ste hoofdstuk van Jesaja lazen, werd ik zo geraakt door de gelijkenis met het lijdensverhaal in het Evangelie, dat ik er haast van overtuigd was, dat ik niet mijn eigen Bijbel las. Het leek me echt onmogelijk dat het Hebreeuwse Oude Testament een hoofdstuk kon bevatten dat werkelijk een samenvatting van het Evangelie zelf is. “Hoe kan een willekeurige Jood”, dacht ik bij mezelf, “na het lezen van dit hoofdstuk erover twijfelen, dat Jezus de beloofde Messias van Israël is?” Waar kwam deze sterke overtuiging eigenlijk vandaan? Ik had dit hoofdstuk veel vaker gelezen zonder er speciaal door geraakt te zijn. Maar nu las ik het verlicht door de Geest van God, evenals mijn vriend (Isaac Da Costa FJO), en gaf het een volkomen nieuw karakter aan onze studie en overdenkingen – we wisten ons overtuigd dat niemand anders dan Jezus de Messias kon zijn” (Conversion of Dr. Abraham Capadose).

Ze houden het nog voor zichzelf en gaan alleen en samen verder met de studie van de Bijbel. Het enige werk dat ze gebruiken is Heydeck’s “Defence of the Christian Faith” (Heydeck werd geboren in een joodse familie en kreeg de naam Mosche Levi of Levi Mosche Heydeck. Hij studeerde filosofie, de Bijbel en oosterse talen aan de Universiteit van Praag. Later studeerde hij ook moderne Europese talen. Hij werd benoemd als rabbijn in de vier synagogen van Dülken, Emmerich, Wezel (Wesel) en Grevenbroich. In 1779 nam hij in Engeland het christendom aan. In 1783 werd hij in de Dom van Keulen in het openbaar gedoopt als katholiek door de prins-aartsbisschop van Keulen en kreeg de naam Johannes Joseph Heydeck. In 1792 gaf hij het eerste deel uit van zijn driedelige werk Defensa de la Religión Christiana, waarin hij het christendom verdedigde tegen de aanvallen van Voltaire en Rousseau; Bron: Wikisage). Het is wonderlijk om Capadoses beschrijving te lezen, hoe hij bevestigd wordt in het lezen en begrijpen van de Bijbel. “… Ik kreeg de overtuiging dat waarheid alleen gevonden kon worden in het christelijk geloof. Ik had niet meer alleen voldoening in het vermeerderen van kennis; ik verlangde naar liefde, naar gemeenschap. Toen werd de Zon der gerechtigheid in mijn hart uitgestort, niet alleen het licht dat verlicht, maar de verkwikkende warmte die de ziel kracht geeft om het leven met God te leven.

Zijn keus voor Jezus heeft tot gevolg, dat zijn familie afstand van hem neemt. Eerst proberen ze het vriendelijk, maar als Abraham tegen hen blijft getuigen van Jezus als de Messias, laten ze hem niet meer binnen. Het is een moeilijke periode voor hem. Niet een reden om de belijdenis los te laten, maar wel bepalend voor zijn verdere levensloop. Op 20 oktober 1822 worden de vrienden, Isaac Da Costa en Abraham Capadose samen in Leiden gedoopt. Op dezelfde dag schrijven ze een brief aan de Synagoge, waarin ze aangeven lid te zijn geworden van de christelijke kerk. “We richten ons in een brief tot het bestuur van de Spaanse en Portugese gemeenschap in Amsterdam, waarin we, hoewel we hen verzoeken ons niet langer als leden van hun gemeente te beschouwen, wel aangeven dat we Israëlieten blijven. We blijven Israëlieten die hun Messias hebben gevonden, die niet zullen ophouden ernstig te bidden dat hun Joodse broeders spoedig mogen terugkeren tot de HEERE, hun God en naar David, hun Koning. Dat blijft mijn wens en gebed tot God voor heel Israël“ (Conversion of Dr. Abraham Capadose).

Verdere levensloop

Na dit moment maakt Abraham een moeilijke tijd door. Er sterven in zijn familie door verschillende oorzaken in korte tijd 5 mensen, waaronder zijn vader en zijn broer. Joseph heeft na de bekering van Abraham altijd contact met hem gehouden. Hij was in die moeilijke tijd na zijn doop degene die zijn oprechtheid binnen de Joodse gemeenschap verdedigde en zelf onderzocht wat Abraham geloofde. Op het sterfbed geeft zijn broer bewust zijn leven in de hand van Jezus, wat een grote bemoediging is voor Abraham.

Hij ontmoet via een vriend Jeane van der Houve, een dochter van een koopman uit Den Haag. Ze trouwen daar, als Abraham 33 jaar is. Al gauw moet hij vanwege de astma stoppen met werken en verhuizen naar Woudenberg. Daar begint hij een conventikel, een kring om de schrift te bestuderen, op maandagavond. Hij verhuist naar Den Haag, waar hij actief is in het christelijke leven. Hij heeft hier veel contacten met allerlei mensen uit het Réveil. Hij richt in 1836 de Nederlandse Zondagsschool Vereniging op en is ook de grondlegger van de Nederlandse tak van de Evangelische Alliantie. De verdieping van het Christelijk leven heeft zijn hart. Alles wat oppervlakkig is ergert hem.

Belangrijk is in die tijd zijn activiteit voor de zending onder de Joden, die hij oppakt mede in navolging van de Zwitsers-Joodse Pétavel. Er zijn in die tijd in de landen van Europa meer voorgangers en geestelijken die Messias belijdende Joden zijn. Met velen van hen heeft Capadose contact. Op het verzoek van deze Pétavel schrijft hij aan het einde van zijn leven ook zijn bekeringsgeschiedenis op dat in meerdere talen als traktaat verspreid wordt (Dit is ook een reden, dat Abraham Capadose zijn wereldwijde bekendheid heeft).

In Den Haag organiseert hij samen met andere vrienden van Israël bidstonden, waar naast gebed voor het herstel van Israël in Zijn land en bekering tot hun Messias lezingen worden gehouden over de plaats van Israël.

Op 20 oktober 1872 vierde Capadose de 50ste verjaardag van zijn doop. Dat doet hij in de Duitse kerk in Den Haag, een gemeente waar meerdere vrienden van Israël naartoe gaan. Het is kort voor zijn overlijden. Op 16 december overlijdt hij in Den Haag, waar hij op de plaatselijke begraafplaats begraven wordt.

Visie op Israël

Capadose is vanuit zijn liefde voor de Heiland zeer bewogen op de verspreiding van het Evangelie onder de Joden. Hij volgt daarin de apostel Paulus. “Is dat gevoel nu van liefde en medelijden, bij de tot God gebrachte zondaar levendig en dringend, hoe veel krachtiger en nadrukkelijker zal dit bij de tot de gezegende Heer en Zaligmaker bekeerde Israëliet zijn, ten opzichte van zijne broeders naar het vlees; van hen, met wie hij, als het ware, een nauwere bloedverwantschap heeft.” (A. Capadose, Overdenkingen over Israëls roeping en toekomst, Amsterdam 1845. (Aanpassingen naar moderner Nederlands FJvO))

Omdat hij in de schrift leest van het herstel van het volk in het land, over het wegnemen van de bedekking die er over hen is, juist daarom wil hij het getuigenis onder hen doen horen. “Broeders, de oprechte wens van mijn ​hart​ en mijn ​gebed​ tot God voor Israël is gericht op hun zaligheid.” (Rom. 10:1) Zijn boodschap voor de Joden is dat de Messias gekomen is. Jezus is de zoon van David.

Capadose benadrukt naar zijn medechristenen Gods trouw aan Zijn belofte. In haast elke belofte van het bezit van het land staat ook vermeld, dat het volk weggevoerd zal worden, als ze niet trouw zijn. “Ook dat zelfde gevoel vervulde mij steeds mijn hart, sinds de Heere mij uit de duisternis tot het licht heeft overgebracht, en persoonlijk geen gelegenheid wensend voorbij te laten gaan, om de aandacht van mijn broeders in den Heere zeer nadrukkelijk te bepalen bij de ontzaglijke beloften van God; aangaande de toekomst van zijn oude volk, heb ik steeds de onwankelbare hechte gronden, die wij voor hun onfeilbare vervulling hebben, zowel in het woord van de profeten gezocht, als in de afgelopen eeuwen van straf en vernedering, die met dezelfde helderheid in dat woord, toen Israël nog in luister was, voorspeld waren; ja de Heiland zelf, voor de bloedstad Jeruzalem staande, heeft de weemoedige klacht van het naderend onheil ontboezemd, Israël wachtende; maar evenals al de Profeten steeds gedaan hebben, heeft Hij naast de aankondiging van het vreselijk oordeel van de verwerping een blij uitzicht voor het geloofsoog laten opgaan van een later tijdstip van vergeving, van terugkeer en herstel, van wederaanneming in de gunst van de Allerhoogste, wat dit volk zeker  wacht. Hun huis zou hun “woest gelaten worden, TOTDAT zij het  hosanna!, gezegend is Hij die daar komt in de naam van de Heere!" zullen hebben uitgegalmd.” (A. Capadose, Overdenkingen over Israëls roeping en toekomst, Amsterdam 1845. (Aanpassingen naar moderner Nederlands FJvO))

Juist het profetisch woord getuigt van het herstel van Israël. Jeremia 23:3 is uitgangspunt van zijn overdenking. “Ik echter, Ik zal het overblijfsel van Mijn schapen bijeenbrengen uit al de landen waarheen Ik hen verdreven heb. Ik zal hen terugbrengen naar hun ​schaapskooien, en zij zullen vruchtbaar zijn en talrijk worden.” Ook kijkt hij naar de ontwikkelingen in de wereld. Als teken van hoop ziet hij het oprichten van de Anglicaanse kerk binnen de muren van Jeruzalem en de wens van de koning van Pruisen om in Jeruzalem actief te zijn. Het zijn voor hem slechts tekens die de profetieën kunnen bevestigen. Zo kijkt hij ook naar de onrust in het Ottomaanse Rijk en in Perzië (het Morgenland, zoals hij het noemt). Capadose zoekt in zijn actuele wereld naar aanknopingspunten voor de tekens van de tijd.

Wonderlijk vindt Capadose het, dat de Kerk zo gauw vergeten is, dat de Christus op Davids troon zal zitten. “Maar heeft men dan geheel over het hoofd gezien dat de Apostel Petrus, als hij het volk op het eerste Christen-Pinksterfeest door den Heilige Geest plechtig verkondigt dat feit, dat Jezus de ware Messias is dat hij dat met een ander even zeker feit in verbinding brengt, namelijk dat God die Christus opgewekt heeft om Hem op Davids troon te zetten? Moet niet een onbevangen en door geen-vooraf-ingezogen-wangevoelen-verblinde uitlegger van het Woord Gods verbaasd staan, dat ooit de zonderlinge schriftverklaring zo’n algemene bijval heeft kunnen vinden, waardoor men bij de zo geheel geschiedkundige waarheid, en in de letter vervulde gebeurtenis, zowel van de geboorte van Jezus Christus uit de lendenen van David, als van zijn opstanding uit de doden, een ideale en mystieke verklaring voegt van den troon van David, waaraan men òf geen bestemd denkbeeld schijnt te hechten, òf die men in het algemeen voor de geestelijke heerschappij van de Verlosser wil doen doorgaan. Maar welke betekenis heeft dan die troon van David? is dat dan dezelfde als de troon van God? of is de troon van David in de hemel gevestigd?” (A. Capadose, Overdenkingen over Israëls roeping en toekomst, Amsterdam 1845. (Aanpassingen naar moderner Nederlands FJvO)) Capadose betoogt vanuit de Joodse traditie, dat zoals al de profetie letterlijk vervuld wordt, dit ook letterlijk zal gebeuren, zoals de engel Gabriel aan Maria verkondigd. “En God zal Hem de troon van Zijn vader David geven”. Zoals alle woorden van de Engel letterlijk vervuld worden, zo ook deze woorden. Abraham Capadose is ervan overtuigd dat “de terugkeer van Israël, de herbloei van het heilig land, de wederkomst des Heeren, zijne regering op den troon van David, als Koning over het huis Jacobs, niet minder zeker zijn voorspeld, en plaats zullen hebben, als het eenmaal voorspeld is geweest, en ook naderhand vervuld is, dat de Messias zou komen, dat een maagd zwanger zou worden, dat Hij van de zijnen verworpen zou worden, dat Hij ter verzoening van zijn volk zou sterven, en ten derde dage weer opstaan. De al vervulde profetieën zijn ons een waarborg van de zekerheid, dat ook de nog onvervulde eenmaal vervuld zullen worden.” (A. Capadose, Overdenkingen over Israëls roeping en toekomst, Amsterdam 1845. (Aanpassingen naar moderner Nederlands FJvO)).

Van Abraham Capadose leren we om te geloven in de letterlijke vervulling van de profetieën. Als er Israël staat, bedoelt God Israël. Als het gaat om de troon van David, dan is dat in Jeruzalem. Dat brengt Abraham tot gebed voor Zijn volk en tot een getuigenis naar hen toe. Omdat God Zijn volk liefheeft, mogen, ja behoren wij ook Israël lief te hebben en te bidden voor het beloofde herstel. Geschokt zou hij zijn als hij zou horen van het lijden dat het Joodse volk nog heeft ondergaan na zijn overlijden. Hij beschrijft het lijden dat het volk al ondergaan heeft vanaf de verwoesting van Jeruzalem, waar 1,5 miljoen Joden weggevoerd en vermoord zijn tot de 19de eeuw. Hij zou verheugd zijn over het zionisme dat spoedig na zijn overlijden opkomt en de terugkeer van de Joden naar het land. Het mag ons sterken in het uitzien naar de dag, dat Jezus zal zitten op de troon van Zijn vader David!

Frank van Oordt


Tags: Abraham Capadose
Gerelateerde onderwerpen: Abraham Capadose

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen