‹ Bijbelteksten met een luchtjeLoden inscriptie bij Jozua’s altaar ›
Een dochter of zoon van …
Gepubliceerd op 26-01-2022

In C.S. Lewis’ Kronieken van Narnia lezen we regelmatig “zoon van Adam” of “dochter van Eva” en waarmee hij dan een mannelijk of vrouwelijk mens bedoelt. Dit ter onderscheid van de vele andere wezens die in zijn verhalen voorkomen.

Het aardige is dat Lewis dit heeft overgenomen uit het boek van Ezechiël, waar de uitdrukking “mensenkind” 93x voorkomt (2:1, 3, 6, 8, 3:1, 3-4, etc.). Want in het Hebreeuws staat daar ben-’āḏām “zoon van Adam” waarbij Adam ook mens kan betekenen en het dus “zoon van de mens” is. Ook in Ezechiël wordt het gebruikt ter onderscheid van de andere niet menselijke wezens welke in de diverse visioenen worden genoemd.

Dit is interessant, omdat in het Hebreeuws “zonen van X” of “dochters van X” een typische term is die altijd slaat op een bepaalde categorie van ‘iets’. Bijvoorbeeld met "de zonen van de pijlkoker" (Klaag. 3:13) worden de pijlen bedoeld die uit deze pijlkoker komen. Of de dochters van Kanaän vs. Laban (Gen. 28:1-2), dochters van Silo (Richt. 21:21), dochters van Jeruzalem ((Hoogl. 1:5; 2:7; 3:5, 10; 5:16; 8:4) of zonen van Jeruzalem (Joel 3:6), dochters van Sion (Hoogl. 3:11; Jes. 3:17) en waarmee dan altijd de vrouwelijke bewoners van een plaats, land of een specifieke groep mensen worden bedoeld.

We noemden al dat in Ezechiël ‘zoon van de mens/Adam’ werd gebruikt als onderscheid van andere niet menselijke wezens. Zo komen we in het Oude Testament de term ‘bene h’elohim’ (zonen Gods) tegen (Job 1:6; 2:1; 38:7; Dan. 3:25; cf. Ps. 29:1; 89:7) en niet geheel opvallend verwijst het naar hemelse wezens. Ook in andere Semitische teksten zien we dat deze term altijd slaat op hemelse wezens.

Dit is interessant omdat het een goed inzicht geeft op de raadselachtige tekst in Genesis 6:2 waar we lezen “dat Gods zonen de dochters van de mensen zagen …” (HSV). Op basis van wat hierboven is geconstateerd mogen we constateren dat met deze ‘Gods zonen’ (lett. zonen van de goden) hemelse wezens worden bedoeld, net zoals met ‘dochters van de mensen’ alle vrouwen van de mensen worden bedoeld.

Nu zijn er theologen die hier moeite mee hebben, want in deze tekst en die daarna lezen we dat er seks was tussen deze twee groepen (nl. de mensen en hemelse wezens) en er dus sprake is van bestialiteit. Ze proberen dan ook met een andere oplossing te komen, zoals dat het hier de nakomelingen waren van Seth en Kaïn. Echter dan komt meteen de vraag op waarom deze interactie tussen deze twee groepen zo erg was dat God de hele wereld wilde vernietigen (Gen. 6:7) en we zien dan ook dat ze met een vervolgverklaring komen dat het een vermenging was tussen gelovigen en ongelovigen, ook al lezen we dat niet in dit tekstgedeelte en dus een vorm van interpretatie is.

Aan de andere kant kun je het ook gewoon lezen zoals het er staat en dat het een vorm van bestialiteit was en derhalve een grote gruwel voor God (Ex. 22:19; Lev. 18:23, 29; 20:15-16; Deut. 27:21) en dat dit de reden is waarom Hij alles (ook de dieren) wilde vernietigen. M.i. is deze laatste verklaring logisch, niet alleen omdat het recht doet aan de semantiek – de betekenis van de woorden en zinnen – maar ook dat je theologisch niet allerlei ‘moeilijke’ verklaringen hoeft te zoeken.


Tags: C.S. Lewis, zonen Gods
Gerelateerde onderwerpen: C.S. Lewis, zonen Gods

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

Hadderech