Aryeh Savir meldt, in een artikel getiteld "Ancient Hebrew Amulet Discovered at Joshua's Altar in Samaria" (zie daar voor afbeeldingen), dat archeologen een oud amulet hebben gevonden. Dit amulet is gemaakt van lood en geschreven in oud Hebreeuws. Het amulet werd gevonden tussen het 'opgravingsafval' van een opgraving die is uitgevoerd op de berg Ebal aan de noordzijde van de vallei van het huidige Nablus (Sichem), de plaats waar Jozua een altaar voor God bouwde.
In Deuteronomium 27:4-8 wordt gesproken over het maken van een altaar op de berg Ebal, terwijl we in het boek van Jozua lezen over het doel daarvan:
30 Toen bouwde Jozua een altaar voor de HEERE, de God van Israël, op de berg Ebal, 31 zoals Mozes, de dienaar van de HEERE, aan de Israëlieten geboden had, overeenkomstig wat in het wetboek van Mozes geschreven staat: een altaar van hele stenen die men niet met een ijzeren voorwerp bewerkt had. Daarop brachten zij brandoffers aan de HEERE. Ook brachten zij dankoffers. 32 Vervolgens schreef hij daar op stenen een afschrift van de wet van Mozes, die hij geschreven heeft voor de ogen van de Israëlieten. 33 Heel Israël met zijn oudsten, beambten en rechters stond aan deze en aan de andere zijde van de ark, vóór de Levitische priesters, die de ark van het verbond van de HEERE droegen, zowel vreemdelingen als ingezetenen. Eén helft daarvan stond tegenover de berg Gerizim en één helft daarvan stond tegenover de berg Ebal, zoals Mozes, de dienaar van de HEERE, vroeger geboden had om het volk Israël te zegenen. (Joz. 8:30-33 HSV)
Bij archeologische opgravingen door Adam Zertal is op die locatie inderdaad een groot rechthoekig altaar gevonden welke aan de beschrijvingen van dit Bijbelgedeelte voldoet. Duizenden potscherven op de vindplaats dateren het altaar uit de IJzer I periode (rond 1200 v.C.) en wat in overeenstemming zou zijn met de Israëlitische verovering wanneer de overheersende datum voor de Exodus ten tijde van Farao Ramesses II wordt gebruikt. Onder dit rechthoekige altaar is later een rond altaar gevonden welke volgens Dr. Scott Stripling een paar eeuwen ouder is en volgens hem meer overeenkomt met de tijd van de Exodus (1400 v.C.). Volgens hem is het rechthoekige altaar uit de tijd van de Richteren.
Sinds 2019 zijn er opnieuw archeologische onderzoeken gedaan onder leiding van Dr. Stripling waarbij vooral aandacht was voor het afval van Zertal's opgravingen en waarbij 30% van dit afval werd onderzocht. Hierbij werd opnieuw allerlei diagnostisch aardewerk gevonden, wat verder keramiek is om te analyseren. Daarnaast zijn er duizenden zaden gevonden die nu onderzocht worden en tot een betere datering zal leiden. Tot slot zijn er vuurstenen, botresten en nog een aantal voorwerpen gevonden, waaronder een loden amulet.
Een van de belangrijkste vondsten – naar het zich laat aanzien – is een opgevouwen loden amulet van 2 bij 2 centimeter. Dit type amulet wordt 'defixio', of een vervloekingsamulet, genoemd. Op dit soort tabletten werd meestal een soort vloek geschreven met een harde pen op een dun vel lood dat vervolgens werd omgevouwen om het amulet te vormen. Naar dit soort teksten wordt in het boek Job verwezen – een van de oudste boeken van de Bijbel:
Werden ze maar met een ijzeren griffel en lood voor eeuwig in een rots uitgehakt! (Job 19:24 HSV)
Bij eerste analyse werd op de buitenkant van het amulet de letter Aleph en een teken dat doet denken aan een lotusbloem gevonden. Dit is interessant daar het woord 'vloek' in het Hebreeuws ʾārar H779 is en begint met een Aleph.
Hoewel het onderzoek nog in volle gang is, kan dit wel eens een van de belangrijkste vondsten zijn in het gebied. Zo bestaat de mogelijkheid dat als de onderzoekers het amulet (ongeschonden) weten te openen ze één van de vervloekingsteksten kunnen vinden welke na de opdracht om het altaar te bouwen staan (Deut. 27-28).
Net als bij alle andere archeologische plaatsen is het van het hoogste belang dat verder onderzoek hier plaats vindt. Echter de vindplaats ligt binnen het gebied van de Palestijnse autoriteiten en deze proberen elke dag, samen met partners uit Europa en extreem links, de geschiedenis van het Joodse volk in dit gebied uit te wissen. Zo werd in februari 2021 bekend dat de Palestijnen een deel van de ommuring van deze belangrijke archeologische vindplaats hadden vernietigd (L. Ritmeyer, 11 febr. 2021).
Laten we dan ook hopen dat hierop wordt ingegrepen en dat verder archeologisch onderzoek kan blijven plaatsvinden.