Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [31]Die de zonde doet, is [32]uit den duivel; want de duivel [33]zondigt van den beginne. Hiertoe is de Zoon van God [34]geopenbaard, opdat Hij [35]de werken des duivels [36]verbreken zou. 31. Dat is, die zijn werk maakt van zondigen. Zie de verklaring over vs.6. 32. Dat is, die aardt naar den duivel, gelijk de kinderen naar hun vaders. Zie Joh.8:44. 33. Dat is, gelijk hij terstond, nadat hij goed was geschapen, zich tot zondigen heeft begeven, en daarin gedurig blijft en voortgaat, zo doen ook de onwedergeboren en ongoddelijke mensen niets dan zondigen. 34. Namelijk in het vlees. Zie vs.5. 35. Dat is, de zonden, waarvan de duivel de eerste bewerker is. 36. Grieks ontbinden, of ontdoen; hetwelk Hij gedaan heeft als Hij de straf dezer voor de gelovigen heeft geleden, Hebr.2:14,15, en doet dat ook als Hij hen wederbaart door Zijn Geest, waardoor Hij hen verlost van de heerschappij en slavernij der zonden, en van hen maakt een volk, dat ijverig is in goede werken; Titus 2:14.