Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij weet, dat mijn vader David den [6]Naam des HEEREN, zijns Gods, [7]geen huis kon bouwen, vanwege de oorlogen, waarmede [8]zij hem omsingelden, totdat de HEERE hen [9]onder zijn voetzolen gaf. 6. Dat is, den HEERE zelf, die zich in zijn woord en werken geopenbaard heeft. Alzo onder en Ps.20:2, en Ps.52:11, enz. Zie Deut.28:58. 7. Vergelijk Gen.28:17,22. 8. Te weten, de vijanden, die hem oorlog aandeden. 9. Dat is, onderwierp en onder zijne heerschappij bracht. Zie een gelijke manier van spreken, Ps.8:7; 1 Kor.15:27; Ef.1:22.