Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom veranderde hij [27]zijn gelaat voor hun ogen, en hij maakte zichzelven gek [28]onder hun handen; en [29]hij bekrabbelde de deuren der poort, en hij liet zijn zever in zijn baard aflopen. 27. Hebreeuws, zijn smaak. Gelijk men aan den smaak verneemt of de spijs goed of kwaad, zuur of zoet is; alzo aan het gelaat of gebaren verneemt men of een man wijs of dwaas, vroom of kwaad is. 28. Dat is, als zij hem gevangen hadden en tot den koning leidden. Zie Ps.34:, en Ps.56:1. 29. Anders, hij tekende aan de deuren der poorten; dat is, hij schilderde, of maakte enige schreefjes aan de deuren, alsof hij slecht of gek ware geweest.