Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ik zal het [32]overblijfsel Mijns erfdeels verlaten, en zal ze in de hand hunner vijanden geven; en zij zullen tot een roof en plundering worden al hun vijanden. 32. Versta, den stam van Juda, of de Joden die alleen met degenen, die zich aan dezelve hielden, uit de Israelieten overig waren, den naam van Gods volk voerende. Dit noemt God zijn erfdeel, omdat het Hem zo lief was als iemand zijn erfdeel is.