Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [3]Aan Timotheus, [mijn] geliefden [4]zoon: genade, barmhartigheid, vrede zij [u] van God den Vader, en Christus Jezus, onzen Heere. 3. Van dezen zie Hand.16:1; Rom.16:21; 1 Kor.4:17; 2 Kor.1:1; Fillip.2:19; 1 Tim.1:2, en doorgaans in de Handelingen der apostelen, en in de zendbrieven van Paulus. 4. genade, Grieks kind; zie 1 Tim.1:2. Zo noemt hem de apostel, die nu een oud man was, Filem.:9, omdat hij nog jong was, 1 Tim.4:12, en omdat hij hem door het Evangelie had gebaard, en jegens hem vaderlijk gezind was, gelijk het woord geliefde ook te kennen geeft.