Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En boven het uitspansel, hetwelk was boven hun hoofden, was de gelijkenis eens [104]troons, als de gedaante van een [105]saffiersteen; en op de gelijkenis als de gedaante eens [106]mensen, [107]daarboven op zijnde. 104. Deze betekende een koninklijke majesteit en de macht van een oppersten rechter, Gen.41:40; 1 Kon.1:13, en 1 Kon.7:7; Spreuk.20:8. 105. Welks kleur is hemelsblauw, blinkende met gouden stipjes. Zie Job 28:16. Hij betekende een hemelsen troon vol majesteit en heerlijkheid. Vergelijk Ex.24:10. 106. Welke was ene afbeelding van de majesteit Gods. Vergelijk Jes.6:1. Sommigen duiden het bijzonderlijk op de majesteit onzes Heeren Jezus Christus, waarachtig God en mens in enigheid des persoons, de enige Middelaar aller gelovigen en Rechter aller mensen, die onder hfdst.8 vs.6, den tempel zijn heiligdom noemt, en met vs.28, de Heere geheten wordt. 107. Te weten als een eeuwig Koning en overste Rechter; 2 Sam.7:13; Ps.45:7; Matth.25:31; Luk.1:32,33; Joh.5:22,27; Hand.10:42, en Hand.17:31.