Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want zij zijn opgetogen [naar] [32]Assur, een [33]woudezel, die alleen voor zichzelven is; die van Efraim hebben [34]boelen om hoerenloon gehuurd. 32. Om hun staat door gunst en hulp van den koning van Assyrie te bevestigen. Zie 2 Kon.15:19,20. 33. Dat is, wilden, wreden en onbeleefden, rovende voor zichzelven, niet zoekende dan zijn eigen voordeel, om een ander zich niet bekommerende; zie Job 24:5, en Job 39:8. Sommigen duiden het op Israel, overal om hulp en verbond lopende, als een onbetemde wilde woudezel, die overal op de lucht gaat en dommelijk voeder zoekt, doch dikwijls niet vindt, en zelf anderen ten roof wordt. Vergelijk Jer.2:24. 34. Dat is, helpers en bondgenoten, verlatende hun rechten man, Heere en bondgenoot, namelijk God. Hebreeuws, liefden, minnen, of boelerijen; dat is, boelen, minnaars; zie Job 35:13, en Jer.27:9.