Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [49]De timmerman [50]trekt het richtsnoer uit, hij tekent [51]het af [52]met den draad, [53]hij maakt het [effen] met de schaven, en tekent het met den passer, en maakt het naar de beeltenis eens mans, naar de schoonheid van een mens, [54]dat het in het huis blijve. 49. Hebreeuws, de graver, of hakker der bomen. 50. Te weten over den boom, waar hij een afgod van meent te maken. 51. Te weten [het hout, of hem] te weten den boom, en zo voortaan. 52. Te weten die met krijt bestreken is; anders: met een geverfden draad; anders: met rode aarde. 53. Of, hij behouwt het met de bijl. 54. Of, om in het huis te wonen; dat is, dat het in den tempel der afgoden gesteld worde; of ook wel in een eigen huis van een ijverigen afgodendienaar.