Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Jezus antwoordde en zeide tot haar: Indien gij [11]de gave Gods kendet, en Wie Hij is, Die tot u zegt: Geef Mij te drinken, zo zoudt gij van Hem hebben begeerd, en Hij zoude u [12]levend water gegeven hebben. 11. Dat is, mij, die den mensen tot een Zaligmaker van God gegeven ben; Rom.8:32. 12. Dat is, levend makende, waarmede bij gelijkenis verstaan wordt de gave des Heiligen Geestes, door welken wij wedergeboren en verkwikt worden ten eeuwigen leven. In zulker voege, dat hoewel wij somtijds wel dorsten naar troost in zware vallen en aanvechtingen, nochtans door deze genade des Heiligen Geestes alzo wederom verkwikt en gesterkt worden, dat wij nimmermeer in wanhoop vervallen, noch verloren gaan. Zie Jes.12:3; hfdst.6 vs.35, en hfdst.7 vs.38,39.
J.B. Makkink, Beloofd land, de positie van de boer in Oud Israel, [1965], 31 Ieder mens in Kanaan denkt bij de uitdrukking levend water aan natuurlijke bronnen en aan beken en rivieren. Zulks in tegenstelling met water in putten en waterbakken of cisternen, waar men in de regenperioden het water verzamelde om in droge tijden niet verlegen te zitten. Dat water uit putten of regenwater was dikwijls vervuild en verre van gezond. Ieder prefereerde dan ook levend water, als men het voor het zeggen had. De put bij Sichar heeft goed water, dat weet de vrouw uit ervaring. Ondergrondse wateraderen voeren het water van hoger gelegen plaatsen hier naar toe. En het is niet vuil en verontreinigd en heerlijk koel, zelfs op de heetste zomerdag, want de put is diep; bijna dertig meter, zoals men nu nog kan constateren. Het is met levend water uit een natuurlijke bron op een lijn te stellen.