Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen deed ik de vorsten van Juda opgaan op den muur; en ik stelde twee grote dankkoren en omgangen, [27][een] ter rechterhand op den muur, naar de [28]Mistpoort toe. 27. Van den anderen hoop der dankzeggenden, zie vs.38. 28. Vergelijk deze beschrijving van den muur met boven, hfdst.2 vs.13,14,15, en hfdst.3:, en zie de aantekening aldaar.