Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de wacht huns Gods waarnamen, en de wacht der [40]reiniging, [41]ook de zangers, en de poortiers, naar het gebod van David [en] zijn zoon Salomo. 39. Bezorgende dat de godsdienst in alles wel verricht mocht worden; zie Lev.8:35. 40. Gelijk boven, vs.30. 41. Versta, dat die hun beurten vlijtiglijk waarnamen. Anders, en de zangers en de portiers wachtten, enz.