, [], Whether a movement of faith is required for the justification of the ungodly?
Vertaling Bijbel, Koster, [], Ps 84:7 Het Dal van de Wenende Struiken refereert aan 2 Sam. 5:22,23;
er staat eigenlijk Dal van de Wenende. In de passage van 2 Sam.
5 zijn de "wenenden" kennelijk struiken of bomen, omdat over toppen gesproken
wordt. Mogelijk was Emek Habbaka de naam van een plaatselijk dal.
Tranen worden in vruchtbaarheid schenkende regen veranderd! De dorheid
van [NBV] is een interpretatie.
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als zij door [11]het dal [12]der moerbezienbomen doorgaan, [13]stellen zij Hem tot een fontein; ook zal de regen hen [14]gans rijkelijk overdekken. 11. Verscheidene uitleggers schrijven dat dit een zeer dorre vallei was, door welke enige Israelieten, die naar den tabernakel trokken, gaan moesten. En versta hierdoor alle droge plaatsen, die geen water hebben. 12. Van deze plaats, waar veel moerbezienbomen stonden, zie 2 Sam.5:23. Eenige overzetters houden hier het Het Hebr. woord bacha, en vertalen het: het dal der tranen, gelijk de Griekse overzetters, of het jammerdal. 13. Dat is, zij houden den Heere voor hun springader, door welke zij overvloediglijk verkwikt en gelaafd worden, en hierdoor overkomen zij de moeilijkheid dezer kommerlijke reis. Anders: zij stellen het, te weten, dal, tot ene fontein; alsof de psalmist zeide: Zij vragen naar de dorheid en moeilijkheid van het voorzeide dal niet, maar zij passeren daardoor met vreugde en goed genoegen, niet anders dan of het vol lustige fonteinen ware. 14. Hebr. in, of met zegening; dat is, om het zeerst, en hoe meer zij gaan hoe lustiger zij worden, totdat zij eindelijk aan het huis van God in
Keil & Delitzsch, Commentary on the Old Testament, [], Ps 84:7 עמק הבּכא does not signify the "Valley of weeping," as Hupfeld at last renders it (lxx κοιλάδα τοῦ κλαυθμῶνος), although Burckhardt found a [Arab.] wâdî 'l-bk' (Valley of weeping) in the neighbourhood of Sinai. In Hebrew "weeping" is בּכי, בּכה, בּכוּת, not בּכא, Rénan, in the fourth chapter of his Vie de Jésus, understands the expression to mean the last station of those who journey from northern Palestine on this side of the Jordan towards Jerusalem, viz., Ain el-Haramîje, in a narrow and gloomy valley where a black stream of water flows out of the rocks in which graves are dug, so that consequently עמק הככא signifies Valley of tears or of trickling waters. But such trickling out of the rock is also called בּכי, Job 28:11, and not בּכא. This latter is the singular to בּכאים in 2Sam 5:24 (cf. נכאים, צבאים, Psa 103:21), the name of a tree, and, according to the old Jewish lexicographers, of the mulberry-tree (Talmudic תּוּת, Arab. tût); but according to the designation, of a tree from which some kind of fluid flows, and such a tree is the Arab. baka'un, resembling the balsam-tree, which is very common in the arid valley of Mecca, and therefore might also have given its name to some arid valley of the Holy Land (vid., Winer's Realwörterbuch, s.v. Bacha), and, according to 2Sam 5:22-25, to one belonging, as it would appear, to the line of valley which leads from the coasts of the Philistines to Jerusalem.