Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Groet Andronikus en Junias, [22]mijn magen, en mijn [23]medegevangenen, welke vermaard zijn onder [24]de apostelen, die ook [25]voor mij [26]in Christus geweest zijn. 22. Dat is, Joden van mijne maagschap. 23. Dat is, die ook mede, gelijk als ik, om des Evangelies wil gevangen zijn geweest; Kol.4:10; Filem.:23. 24. Dat is, onder degenen, die het Evangelie hier en daar prediken. Want dit woord wordt niet alleen den twaalf apostelen bijzonder toegeschreven, maar ook somwijlen anderen leraars; zie 2 Kor.8:23. Of, wel bekend, bij de apostelen. 25. Dat is, eer ik bekeerd ben geweest. 26. Dat is, tot den Christelijken godsdienst zijn bekeerd geweest.