SV | En hij deelde een iegelijk in Israel, van den man tot de vrouw, een iegelijk een bol broods, en een schoon stuk [vlees], en een fles [wijn]. |
WLC | וַיְחַלֵּק֙ לְכָל־אִ֣ישׁ יִשְׂרָאֵ֔ל מֵאִ֖ישׁ וְעַד־אִשָּׁ֑ה לְאִישׁ֙ כִּכַּר־לֶ֔חֶם וְאֶשְׁפָּ֖ר וַאֲשִׁישָֽׁה׃ |
Trans. | wayəḥallēq ləḵāl-’îš yiśərā’ēl mē’îš wə‘aḏ-’iššâ lə’îš kikar-leḥem wə’ešəpār wa’ăšîšâ: |
En hij deelde een iegelijk in Israël, van den man tot de vrouw, een iegelijk een bol broods, en een schoon stuk [vlees], en een fles [wijn].
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En hij deelde een iegelijk in Israël, van den man tot de vrouw, een iegelijk een bol broods, en een schoon stuk [vlees], en een fles [wijn].
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!