SV | Ook alles, wat Samuel, de ziener, geheiligd had, en Saul, de zoon van Kis, en Abner, de zoon van Ner, en Joab, de zoon van Zeruja; al wat [iemand] geheiligd had, was onder de hand van Selomith en zijn broederen. |
WLC | וְכֹ֨ל הַֽהִקְדִּ֜ישׁ שְׁמוּאֵ֤ל הָרֹאֶה֙ וְשָׁא֣וּל בֶּן־קִ֔ישׁ וְאַבְנֵ֣ר בֶּן־נֵ֔ר וְיֹואָ֖ב בֶּן־צְרוּיָ֑ה כֹּ֚ל הַמַּקְדִּ֔ישׁ עַ֥ל יַד־שְׁלֹמִ֖ית וְאֶחָֽיו׃ פ |
Trans. | wəḵōl hahiqədîš šəmû’ēl hārō’eh wəšā’ûl ben-qîš wə’aḇənēr ben-nēr wəywō’āḇ ben-ṣərûyâ kōl hammaqədîš ‘al yaḏ-šəlōmîṯ wə’eḥāyw: |
Ook alles, wat Samuel, de ziener, geheiligd had, en Saul, de zoon van Kis, en Abner, de zoon van Ner, en Joab, de zoon van Zeruja; al wat [iemand] geheiligd had, was onder de hand van Selomith en zijn broederen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Ook alles, wat Samuel, de ziener, geheiligd had, en Saul, de zoon van Kis, en Abner, de zoon van Ner, en Joab, de zoon van Zeruja; al wat [iemand] geheiligd had, was onder de hand van Selomith en zijn broederen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!