SV | En hij nam Gesur en Aram, met de vlekken van Jair, van dezelve, met Kenath, en haar onderhorige plaatsen, zestig steden. Deze allen zijn zonen van Machir, den vader van Gilead. |
WLC | וַיִּקַּ֣ח גְּשֽׁוּר־וַ֠אֲרָם אֶת־חַוֹּ֨ת יָאִ֧יר מֵאִתָּ֛ם אֶת־קְנָ֥ת וְאֶת־בְּנֹתֶ֖יהָ שִׁשִּׁ֣ים עִ֑יר כָּל־אֵ֕לֶּה בְּנֵ֖י מָכִ֥יר אֲבִי־גִלְעָֽד׃ |
Trans. | wayyiqqaḥ gəšûr-wa’ărām ’eṯ-ḥaûōṯ yā’îr mē’itām ’eṯ-qənāṯ wə’eṯ-bənōṯeyhā šiššîm ‘îr kāl-’ēlleh bənê māḵîr ’ăḇî-ḡilə‘āḏ: |
En hij nam Gesur en Aram, met de vlekken van Jair, van dezelve, met Kenath, en haar onderhorige plaatsen, zestig steden. Deze allen zijn zonen van Machir, den vader van Gilead.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En hij nam Gesur en Aram, met de vlekken van Jair, van dezelve, met Kenath, en haar onderhorige plaatsen, zestig steden. Deze allen zijn zonen van Machir, den vader van Gilead.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!