SV | Doch de boze geest des HEEREN was over Saul, en hij zat in zijn huis, en zijn spies was in zijn hand; en David speelde op snarenspel met de hand; |
WLC | וַתְּהִי֩ ר֨וּחַ יְהוָ֤ה ׀ רָעָה֙ אֶל־שָׁא֔וּל וְהוּא֙ בְּבֵיתֹ֣ו יֹושֵׁ֔ב וַחֲנִיתֹ֖ו בְּיָדֹ֑ו וְדָוִ֖ד מְנַגֵּ֥ן בְּיָֽד׃ |
Trans. | watəhî rûḥa JHWH rā‘â ’el-šā’ûl wəhû’ bəḇêṯwō ywōšēḇ waḥănîṯwō bəyāḏwō wəḏāwiḏ mənagēn bəyāḏ: |
Doch de boze geest des HEEREN was over Saul, en hij zat in zijn huis, en zijn spies was in zijn hand; en David speelde op snarenspel met de hand;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Doch de boze geest des HEEREN was over Saul, en hij zat in zijn huis, en zijn spies was in zijn hand; en David speelde op snarenspel met de hand;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!