1 Samuel 26:21

SVToen zeide Saul: Ik heb gezondigd; keer weder, mijn zoon David, want ik zal u geen kwaad meer doen, voor dat mijn ziel dezen dag dierbaar in uw ogen geweest is; zie, ik heb dwaselijk gedaan, en ik heb zeer grotelijks gedwaald.
WLCוַיֹּאמֶר֩ שָׁא֨וּל חָטָ֜אתִי שׁ֣וּב בְּנִֽי־דָוִ֗ד כִּ֠י לֹֽא־אָרַ֤ע לְךָ֙ עֹ֔וד תַּ֠חַת אֲשֶׁ֨ר יָקְרָ֥ה נַפְשִׁ֛י בְּעֵינֶ֖יךָ הַיֹּ֣ום הַזֶּ֑ה הִנֵּ֥ה הִסְכַּ֛לְתִּי וָאֶשְׁגֶּ֖ה הַרְבֵּ֥ה מְאֹֽד׃
Trans.wayyō’mer šā’ûl ḥāṭā’ṯî šûḇ bənî-ḏāwiḏ kî lō’-’āra‘ ləḵā ‘wōḏ taḥaṯ ’ăšer yāqərâ nafəšî bə‘êneyḵā hayywōm hazzeh hinnēh hisəkalətî wā’ešəgeh harəbēh mə’ōḏ:

Algemeen

Zie ook: David (koning), Saul (koning), Ziel, Zonde

Aantekeningen

Toen zeide Saul: Ik heb gezondigd; keer weder, mijn zoon David, want ik zal u geen kwaad meer doen, voor dat mijn ziel dezen dag dierbaar in uw ogen geweest is; zie, ik heb dwaselijk gedaan, en ik heb zeer grotelijks gedwaald.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יֹּאמֶר֩

Toen zeide

שָׁא֨וּל

Saul

חָטָ֜אתִי

Ik heb gezondigd

שׁ֣וּב

keer weder

בְּנִֽי־

mijn zoon

דָוִ֗ד

David

כִּ֠י

want

לֹֽא־

ik zal geen

אָרַ֤ע

doen

לְ

-

ךָ֙

-

ע֔וֹד

kwaad meer

תַּ֠חַת

voor

אֲשֶׁ֨ר

dat

יָקְרָ֥ה

dierbaar

נַפְשִׁ֛י

mijn ziel

בְּ

-

עֵינֶ֖יךָ

in uw ogen

הַ

-

יּ֣וֹם

dag

הַ

-

זֶּ֑ה

dezen

הִנֵּ֥ה

zie

הִסְכַּ֛לְתִּי

ik heb dwaselijk gedaan

וָ

-

אֶשְׁגֶּ֖ה

gedwaald

הַרְבֵּ֥ה

grotelijks

מְאֹֽד

en ik heb zeer


Toen zeide Saul: Ik heb gezondigd; keer weder, mijn zoon David, want ik zal u geen kwaad meer doen, voor dat mijn ziel dezen dag dierbaar in uw ogen geweest is; zie, ik heb dwaselijk gedaan, en ik heb zeer grotelijks gedwaald.

________

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!