SV | Als zij opklommen door den opgang der stad, zo vonden zij maagden, die uitgingen om water te putten; en zij zeiden tot haar: Is de ziener hier? |
WLC | הֵ֗מָּה עֹלִים֙ בְּמַעֲלֵ֣ה הָעִ֔יר וְהֵ֙מָּה֙ מָצְא֣וּ נְעָרֹ֔ות יֹצְאֹ֖ות לִשְׁאֹ֣ב מָ֑יִם וַיֹּאמְר֣וּ לָהֶ֔ן הֲיֵ֥שׁ בָּזֶ֖ה הָרֹאֶֽה׃ |
Trans. | hēmmâ ‘ōlîm bəma‘ălēh hā‘îr wəhēmmâ māṣə’û nə‘ārwōṯ yōṣə’wōṯ lišə’ōḇ māyim wayyō’mərû lâen hăyēš bāzeh hārō’eh: |
Als zij opklommen door den opgang der stad, zo vonden zij maagden, die uitgingen om water te putten; en zij zeiden tot haar: Is de ziener hier?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Als zij opklommen door den opgang der stad, zo vonden zij maagden, die uitgingen om water te putten; en zij zeiden tot haar: Is de ziener hier?
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!