SV | En zij riepen tot den koning; zo ging tot hen uit Eljakim, de zoon van Hilkia, de hofmeester, en Sebna, de schrijver, en Joah, de zoon van Asaf, de kanselier. |
WLC | וַֽיִּקְרְאוּ֙ אֶל־הַמֶּ֔לֶךְ וַיֵּצֵ֧א אֲלֵהֶ֛ם אֶלְיָקִ֥ים בֶּן־חִלְקִיָּ֖הוּ אֲשֶׁ֣ר עַל־הַבָּ֑יִת וְשֶׁבְנָה֙ הַסֹּפֵ֔ר וְיֹואָ֥ח בֶּן־אָסָ֖ף הַמַּזְכִּֽיר׃ |
Trans. | wayyiqərə’û ’el-hammeleḵə wayyēṣē’ ’ălēhem ’eləyāqîm ben-ḥiləqîyâû ’ăšer ‘al-habāyiṯ wəšeḇənâ hassōfēr wəywō’āḥ ben-’āsāf hammazəkîr: |
En zij riepen tot den koning; zo ging tot hen uit Eljakim, de zoon van Hilkia, de hofmeester, en Sebna, de schrijver, en Joah, de zoon van Asaf, de kanselier.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En zij riepen tot den koning; zo ging tot hen uit Eljakim, de zoon van Hilkia, de hofmeester, en Sebna, de schrijver, en Joah, de zoon van Asaf, de kanselier.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!