SV | En er kwam een man van Baal-salisa, en bracht den man Gods broden der eerstelingen, twintig gerstebroden, en groene aren in haar hulzen; en hij zeide: Geef aan het volk, dat zij eten. |
WLC | וְאִ֨ישׁ בָּ֜א מִבַּ֣עַל שָׁלִ֗שָׁה וַיָּבֵא֩ לְאִ֨ישׁ הָאֱלֹהִ֜ים לֶ֤חֶם בִּכּוּרִים֙ עֶשְׂרִֽים־לֶ֣חֶם שְׂעֹרִ֔ים וְכַרְמֶ֖ל בְּצִקְלֹנֹ֑ו וַיֹּ֕אמֶר תֵּ֥ן לָעָ֖ם וְיֹאכֵֽלוּ׃ |
Trans. | wə’îš bā’ miba‘al šālišâ wayyāḇē’ lə’îš hā’ĕlōhîm leḥem bikûrîm ‘eśərîm-leḥem śə‘ōrîm wəḵarəmel bəṣiqəlōnwō wayyō’mer tēn lā‘ām wəyō’ḵēlû: |
En er kwam een man van Baal-salisa, en bracht den man Gods broden der eerstelingen, twintig gerstebroden, en groene aren in haar hulzen; en hij zeide: Geef aan het volk, dat zij eten.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En er kwam een man van Baal-salisa, en bracht den man Gods broden der eerstelingen, twintig gerstebroden, en groene aren in haar hulzen; en hij zeide: Geef aan het volk, dat zij eten.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!