SV | En God hielp hem tegen de Filistijnen, en tegen de Arabieren, die te Gur-baal woonden, en [tegen] de Meunieten. |
WLC | וַיַּעְזְרֵ֨הוּ הָֽאֱלֹהִ֜ים עַל־פְּלִשְׁתִּ֧ים וְעַל־ [הָעַרְבִיִּים כ] (הָֽעַרְבִ֛ים ק) הַיֹּשְׁבִ֥ים בְּגוּר־בָּ֖עַל וְהַמְּעוּנִֽים׃ |
Trans. | wayya‘əzərēhû hā’ĕlōhîm ‘al-pəlišətîm wə‘al-hā‘arəḇîyîm hā‘arəḇîm hayyōšəḇîm bəḡûr-bā‘al wəhammə‘ûnîm: |
En God hielp hem tegen de Filistijnen, en tegen de Arabieren, die te Gur-baal woonden, en [tegen] de Meunieten.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En God hielp hem tegen de Filistijnen, en tegen de Arabieren, die te Gur-baal woonden, en [tegen] de Meunieten.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!