SV | En zij namen Absalom, en wierpen hem in het woud, in een groten kuil, en stelden op hem een zeer groten steenhoop; en gans Israel vluchtte, een iegelijk naar zijn tent. |
WLC | וַיִּקְח֣וּ אֶת־אַבְשָׁלֹ֗ום וַיַּשְׁלִ֨יכוּ אֹתֹ֤ו בַיַּ֙עַר֙ אֶל־הַפַּ֣חַת הַגָּדֹ֔ול וַיַּצִּ֧בוּ עָלָ֛יו גַּל־אֲבָנִ֖ים גָּדֹ֣ול מְאֹ֑ד וְכָל־יִשְׂרָאֵ֔ל נָ֖סוּ אִ֥ישׁ [לְאֹהֵלֹו כ] (לְאֹהָלָֽיו׃ ק) ס |
Trans. | wayyiqəḥû ’eṯ-’aḇəšālwōm wayyašəlîḵû ’ōṯwō ḇayya‘ar ’el-hapaḥaṯ hagāḏwōl wayyaṣṣiḇû ‘ālāyw gal-’ăḇānîm gāḏwōl mə’ōḏ wəḵāl-yiśərā’ēl nāsû ’îš lə’âŏlwō lə’ōhālāyw: |
En zij namen Absalom, en wierpen hem in het woud, in een groten kuil, en stelden op hem een zeer groten steenhoop; en gans Israel vluchtte, een iegelijk naar zijn tent.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En zij namen Absalom, en wierpen hem in het woud, in een groten kuil, en stelden op hem een zeer groten steenhoop; en gans Israel vluchtte, een iegelijk naar zijn tent.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!